Een afwijking als een andere

Hoeveel foto’s van graanvelden zou ik op mijn telefoon hebben? En hoeveel foto’s zou ik er met mijn ‘gewone’ camera gemaakt hebben? Onder vrienden is het een running gag als we ergens wandelen of fietsen: even halthouden, er is een graanveld in de buurt, iemand moet een foto maken.

Ik weet niet wat er me zo in aantrekt. Als ik terugkeer in de tijd, dan moet het met mijn grootmoeder te maken hebben. Ze woonde op het platteland en vaak stond ik naast haar in de keuken terwijl zij de afwas deed en ik afdroogde. Door het keukenraam zag ik graanvelden zover ik kon kijken. Ik denk dat die warme herinnering aan mijn grootmoeder voor altijd met dat graan verbonden is.

Warm, ja, dat zeker. De goudgele gloed van het graan wanneer de zon erop schijnt wordt meesterlijk bezongen door Sting in zijn ‘Fields of Gold’:

You’ll remember me when the west wind moves
Upon the fields of barley
You’ll forget the sun in his jealous sky
As we walk in fields of gold

Will you stay with me?
Will you be my love?
Upon the fields of barley
We’ll forget the sun in his jealous sky
As we lie in fields of gold

We. Hij en ik. We hebben erdoor gewandeld, door die velden, maar we bleven niet samen. Het verdriet is lang voorbij, maar de herinnering blijft: samen wandelen; samen liggen in het goud van de natuur.

Vlaamse en Nederlandse landschappen staan vol molens om het graan te malen en een simpele zoekopdracht op Google leert dat er in onze poëzie veel gedichten met graan voorkomen. Ik sluit af met verzen van een ‘landheer’ uit de Achterhoek die de natuur van heel dichtbij kende: A.C.W. Staring (1767-1840).

Sikkels klinken;
Sikkels blinken;
Ruischend valt het graan,
Zie de bindster gaâren!
Zie, in lange scharen,
Garf bij garven staan!

(…)

Slaat uw ogen
naar den hogen,
alles kwam van daar!
Zachte regen daalde,
vriendlijk zonlicht straalde
mild op halm en aar.

Hier ook: zon en graan; fields of gold. Ik nam de foto bij deze column in juni op de Poelberg in Tielt. Het is mijn favoriete plek van mijn thuisstad. Je ziet er de hellingen van de Vlaamse Ardennen aan de horizon die elk jaar voor scherprechter spelen in de Ronde van Vlaanderen. De graanvelden op de Poelberg zijn van de enige boer die nog op ‘de berg’ woont. De kans is klein dat hij dit leest, maar laat me hem niettemin bedanken om nooit vragen te stellen wanneer ik weer in de buurt van zijn boerderij opduik om foto’s te maken. Nostalgie, zou ik hem willen zeggen, is een afwijking als een andere.

Ann De Craemer