Het nieuws dat cynisch maakt

Rob Wijnberg is een van de oprichters van De Correspondent, een digitaal platform waar naar eigen zeggen een nieuw soort journalistiek wordt bedreven ‘die niet meegaat in mediahypes, maar diepgravende verhalen maakt die helpen de wereld beter te begrijpen.’ De website, die tien jaar geleden startte, toont geen advertenties, de inkomsten zijn alleen afkomstig van leden en donateurs.

De Correspondent geeft ook boeken uit over actuele onderwerpen. In de nieuwe titel Voor ieder wat waars kraakt hoofdredacteur Wijnberg enkele harde noten over de moderne journalistiek. Na een wat schoolse inleiding over de ontwikkeling van onze opvattingen over wat waarheid is, komt hij tot de kern van zijn betoog. Hij constateert dat de invloed van de media op ons waarheidsbegrip in de loop van de geschiedenis enorm is toegenomen. Met de komst van massamedia – eerst boeken, daarna de krant, toen radio en televisie en uiteindelijk het internet – zijn de snelheid en het bereik van informatie en nieuws spectaculair gegroeid en hebben zo een steeds grotere invloed op ons wereldbeeld gekregen. Nieuws vraagt altijd aandacht voor het afwijkende, het niet alledaagse, en dat betekent in de praktijk vooral voor de gevaren die ons bedreigen. ‘Nieuws is,’ schrijft Wijnberg, ‘in de meest basale vorm, een aaneenrijging van dreigingen en risico’s om ons heen.’ Het zaait angst, verdeeldheid en leidt tot desoriëntatie. Dit alles is met de opkomst van Big Tech en het gebruik van algoritmen in de sociale media alleen maar erger geworden. Nieuwsvoorziening is een industrie geworden die draait op het trekken van zoveel mogelijk aandacht, op het krijgen van zoveel mogelijk kliks en de verkoop van zoveel mogelijk advertenties. ‘Een onophoudelijk schallende sirene die ons van incident naar rel, naar calamiteit, naar krankzinnigheid, naar leugen, naar crisis, naar ongeluk, naar uithaal, naar moddergevecht, naar belediging, naar complottheorie, naar schandaal manoeuvreert.’

De journalistiek heeft zich hierdoor in een benarde positie gemanoeuvreerd. Ooit werd de journalistiek geroemd als de ‘controleur van de macht’.  Bekend voorbeeld is de Watergate-affaire, waarbij twee journalisten president Nixon als een corrupte leugenaar wisten te ontmaskeren. Haar basishouding is argwaan tegen de machthebbers, de drang om misstanden aan de kaak te stellen. Maar kritische zin, zegt Wijnberg, wordt steeds meer verward met cynisme: ‘veel hedendaagse journalisten lijken vaak kritisch omdat ze kritische vragen stellen, maar zijn in werkelijkheid eerder cynisch.’ Veel journalisten lijken in een voortdurende staat van verontwaardiging te verkeren, waarbij ze van weinig historisch besef getuigen. Een goed voorbeeld is de toeslagenaffaire. De media toonden grote verontwaardiging toen de Bulgarenfraude aan het licht kwam en pleitten voor een hard antifraudebeleid. Toen dit was uitgemond in een ongekende klopjacht op onschuldige burgers, waren vaak dezelfde journalisten (en politici) er als de kippen bij om de hardvochtige opstelling van de overheid te hekelen.

Een ongewenst effect is dat nieuwsmedia door hun systematisch wantrouwen soms als voedingsbodem voor het populisme fungeren, een stroming waartegen ze zich juist teweer willen stellen. De journalistieke achterdocht voedt het wantrouwen tegen democratische instituties, de wetenschap en zelfs tegen de journalistiek zelf. Dat is koren op de molen van de populisten, die op basis van dit wantrouwen de huidige democratie en rechtsorde willen afbreken. ‘De journalist mag de macht dan wel niet vertrouwen, hij trekt haar legitimiteit niet in twijfel. De populist doet dat wél, om zijn eigen machtspositie te rechtvaardigen en te vergroten.’

Hoe kunnen we hieraan ontsnappen? Wijnberg pleit voor een nieuw vooruitgangsgeloof. Getrouw de opvattingen van zijn vriend en geestverwant Rutger Bregman, bekend van De meeste mensen deugen, wil hij af van het beeld van de mens als van nature een zondaar. ‘De mens helpt liever dan hij haat.’ Hij is ten diepste goed en geneigd een ander te helpen. ‘Het is die diepgewortelde zorgzaamheid in onze genen die tot op de dag van vandaag onze samenleving vorm geeft.’ Ons vermogen tot samenwerken is de sleutel tot ons succes, daar zou meer aandacht voor moeten zijn. Wijnberg geeft een groot aantal voorbeelden waarbij de ‘stille meerderheid’ in Nederland veel genuanceerder en verstandiger opvattingen huldigt over bijvoorbeeld klimaat en een duurzame toekomst dan de tierende toetsenbordridders op de sociale media te berde brengen. Door de grote aandacht hiervoor lijken de maatschappelijke meningsverschillen veel groter te zijn dan in werkelijkheid het geval is.

Hier loopt Wijnbergs betoog naar mijn idee spaak. Zijn oproep tot een nieuw vooruitgangsdenken gebaseerd op het vaste geloof dat we onze wereld een duurzame toekomst kunnen bieden, krijgt de galm van een seculiere preek. Door onze goede inborst te benadrukken gaat Wijnberg voorbij aan de complexe menselijke aard, die goed en kwaad in zich lijkt te verenigen. Het nieuws zien als een aberratie van het gewone dat we beter kunnen negeren, lijkt mij ook niet de oplossing. We zullen oog moeten hebben voor het vele dat er misgaat in de wereld, als mensen ontsporen en er bloed vloeit. We kunnen en mogen daar niet aan voorbijgaan en daarover zal de media moeten berichten. Onafhankelijk, integer, kritisch – zoals De Correspondent nu al tien jaar  doet.

Aart Aarsbergen

Rob Wijnberg – Voor ieder wat waars, Hoe waarheid ons verdeelt en ons weer kan samenbrengen. De Correspondent, Amsterdam. 182 blz. € 22,00.