Weinig werk schept zoveel voldoening als het verplaatsen van compost op de zaterdagochtend. Nuttige arbeid die zich direct verhoudt tot de monden die straks worden gevoed vanaf de met het rulle, zwarte goud verrijkte grond. In een blauwe overall dribbel ik genietend op en neer met het materiaal dat al rottend z’n waarde kreeg. Na een dozijn kruiwagens gloeit de onderrug en prikken de onderarmen van het spitten. Maar ik blijf gemotiveerd. Want een van die monden is van mij.