Mijn hemels genot

‘Ach mijnheer een mooie vogel wil ik zijn, met sterke vleugels alstublieft, mijnheer Merlijn.’ Het is een liedje – van Tim Visterin – waar mijn moeder gek op was en dat ze altijd luid meezong wanneer het op de radio te horen was. Jeugdsentiment.

De foto van de vogel boven dit stukje nam ik afgelopen zomer tijdens een uitstapje naar Cap Blanc Nez. Hij is de achtergrond van mijn mobiele telefoon en telkens als ik ernaar kijk, ervaar ik een gevoel van vrijheid. Vraag aan honderd mensen welk dier ze het liefst zouden zijn, en de kans is groot dat de vogel bovenaan prijkt.

Ik wil het hier, godbetert, niet hebben over de vrijheid van meningsuiting, want daar kunnen mensen die slimmer zijn dan ik veel beter hun zegje over doen. Ik wil het hebben over mijn hoogste goed, en dat is de vrijheid die ik ervaar sinds ik van schrijven mijn beroep heb gemaakt.

Het was in 2009 dat ik mijn kantoorjob opzegde om me in een onzekere toekomst als freelancer te storten. Ik had een journalistieke beurs gekregen om een rondreis te maken door Iran en zou daar een boek over schrijven en columns voor De Standaard, want ik ging tijdens verkiezingstijd, dus viel er elke dag wel nieuws te rapen. Sindsdien is alles haast als vanzelf gegaan. Ik mailde bij terugkomst de hoofdredacteur van De Morgen met de vraag of ik voor hen columns mocht schrijven, en zo geschiedde. Tien jaar lang zou ik columnist voor De Morgen zijn, en die column maakte het me mogelijk van mijn pen te leven. Vooral: maakte het me mogelijk vrij te zijn. Rijk zou ik niet worden, maar mijn vrijheid was me alles waard.

Het kan verkeren. In 2019 kreeg ik een telefoontje van de hoofdredacteur van De Morgen dat mijn column zou worden stopgezet. Het was alsof de hemel op mijn hoofd viel. Ik besefte dat het in Vlaanderen redelijk uitzonderlijk was om tien jaar lang voor dezelfde krant te mogen schrijven, maar toch was de ontgoocheling immens. Het ging me niet alleen om mijn inkomen, maar ook om de betekenis die je als romanschrijver kan hebben wanneer je wekelijks in een krant staat: je hebt veel meer contact met je lezers en vertolkt een stem in de samenleving.

Maar niet getreurd: de deur van De Morgen was nog maar dicht of die van de krant Het Laatste Nieuws ging open. De meest gelezen krant van Vlaanderen vroeg me om elke week een column te schrijven voor hun weekendbijlage. Hallelujah! Lang bleef het mooie liedje echter niet duren: toen er na twee jaar een nieuwe hoofdredacteur kwam, werd ik in een mail van drie zinnen bedankt voor bewezen diensten. De klap was groot. Die column was een stevig basisinkomen, en wat betekende mijn stem als schrijver nog wanneer ik die alleen op sociale media kon laten horen? Een krant, dat moest mijn medium zijn.

Twee jaar later mis ik mijn wekelijkse column in een krant nog steeds. Financieel is het ook niet eenvoudig. Kon ik vroeger behoorlijk goed leven van mijn pen, dan kom ik nu net rond. Gemakkelijk is het niet. Ik zou een vaste baan kunnen kiezen, maar dan zie ik de vogel op mijn telefoon en denk ik: nee, mijn vrijheid geef ik niet op voor wat meer centen. Want los van het hemelse genot van elke dag met woorden en zinnen te mogen goochelen, vind ik dit het hoogste goed als schrijver: vrij zijn. Er zal al veel moeten gebeuren vooraleer ik dat opgeef.

‘Merlijn zei jongen luister even
als je dat wil zal ik het geven
bedenk alvorens uit te kiezen
je zou een mooie kans verliezen
wil je dan liever niet wat kracht
en heel de wereld in je macht
of wil je rijk zijn en heel wijs
of koning in een groot paleis’

Maar de knaap zei onbevreesd
meneer, meneer, ach meneer
ach meneer een mooie vogel wil ik zijn
met sterke vleugels alstublieft meneer Merlijn

Ann De Craemer