Wat is rechtmatig?

De bel gaat en een vroegere bewoner van jouw huis staat smekend voor de deur. Of hij misschien nog eventjes in zijn oude vertrekken mag kijken. Je moet wel een plurk zijn om zoiets te weigeren. Maar in Wat van mij is, de tweede roman van Bette Adriaanse, wil de aanvankelijk zo keurig en beleefd ogende heer al gauw niet meer weg. Hij betwist zelfs jouw recht om daar te wonen.

Een spannend uitgangspunt, waar Bette Adriaanse subtiel en met telkens verrassende wendingen bovendien nog tal van lagen aan weet toe te voegen. Want ga je het hebben over bezit en eigendom, in dit geval primair van een appartement aan de dure Rooseveltlaan in Amsterdam Zuid, en over ongrijpbare geschiedenissen, familieverhoudingen, onbewijsbare vriendschappen, onderlinge diensten en beloftes, dan kan zo’n onschuldig verzoekje op een regenachtige avond het begin zijn van veel meer.

En dat is wat Adriaanse doet. Haar roman vertelt het verhaal van Luís Sol, een ongewoon snel blozende, niet zo ontwikkelde dertiger, die werkt als afwasser in snackbar AliBaba. Over wat voor iemand je het dan hebt, moet zo wel duidelijk zijn, zal Adriaanse gedacht hebben. Hij wil zich graag ontworstelen aan zijn jeugd in het bij Alkmaar gelegen gehucht Stompetoren, nog geen half uurtje van Amsterdam, dus diepe provincie. In zijn keuze van meubels en kleding betoont hij zich een wat sneue parvenu, maar dan zonder geld.

Tegenover zo veel platte wansmaak zet Adriaanse de ondanks de druipregen stijlvolle, zij het wat verlopen, Oxford-professor William Rose in zijn tijdloze geruite jas. Hij is gestudeerd, welbespraakt, charismatisch en in alles een man van goeden huize. Na diens aanvankelijke terughoudendheid, begint hij te praten over zijn vader, die ooit in het appartement gewoond heeft, omringd door op dubieuze wijze, maar met kennis van zaken aangeschafte meubelen en kunst.

Wat eerst leek op gewoon familieonderzoek, neemt al snel een bedreigende vorm aan. Of Luís toevallig ook de eigendomsakte had:

‘Het is belangrijk om deze documenten binnen handbereik te hebben,’ zei William. ‘Stel je voor dat een inbreker je woning binnendringt en dat jij de politie belt. Als die inbreker dan onder je deken in je bed gaat liggen en tegen de politie zegt dat hij er woont en jij de inbreker bent, dan kun je met je eigendomsakte bewijzen dat het niet waar is.’

Wat volgt is een steeds verder oplopende strijd van vragen, antwoorden, beschuldigingen, eisen en snode pogingen de ander te ontwapenen. Daarbij wordt geregeld teruggeblikt in epistels die Luís’ moeder ooit schreef over de onfrisse verhouding met Williams vader en kunnen we meelezen in het dagboek van William. Ook Luís’ goede vriend Hadi, zijn bemoeizuchtige onderbuurvrouw Estelle, een ambitieuze advocaat, zijn relativerende werkster Marina (‘Thuishoren bestaat niet’) en volkse overbuurvrouw Barneveld spelen hun rollen. Daarmee voorziet Adriaanse de aanvankelijk wat pover ogende premisse van steeds meer diepgang, zelfs politieke als je dat erin wilt lezen.

De heen en weer springende perspectieven geven deze verrassende, soms licht absurdistische roman ook een filmisch karakter, maar wat je vooral bijblijft is de manier hoe kleine gebeurtenissen hun plek vinden in het grotere verhaal. Bijvoorbeeld wanneer Luís’ excentrieke advocaat wat zit te filosoferen:

‘Interessant onderwerp,’ zei de advocaat. ‘Als je helemaal teruggaat: hebben onze voorouders het land rechtmatig verkregen? Ooit konden mensen land verkrijgen door het te veroveren. Er was toen nog geen algemeen recht. Als we deze oneerlijke verdeling van land zouden kunnen terugdraaien en het eerlijk willen herverdelen, dan moet er een systeem komen dat ervoor zorgt dat alles niet opnieuw op oneerlijke wijze verdeeld wordt. Want er zouden mensen zijn die aanbieden om land van anderen op te kopen als die het even moeilijk hebben, en ze de mogelijkheid bieden het terug te huren. En alles zou weer teruggaan naar hoe het was.’ Ze glimlachte. ‘Alle dieren zijn gelijk, maar sommige zijn een beetje meer gelijk dan andere… Dat geldt niet alleen in Rusland. Snap je wat ik bedoel?’

Door deze roman niet te laten eindigen met een grootse apotheose, maar met een mijmerend filosoferen over bezit, eigendomsrecht en wat dat met mensen doet, geeft Adriaanse Wat van mij is juist een waardevolle toegevoegde waarde.

André Keikes

Bette Adriaanse – Wat van mij is. Cossee, Amsterdam. 256 blz. € 23,99.