Ouderwets wachten tot de dood ons herenigt

‘Hendrik wie?’ zal menig Nederlands lezer denken. ‘Vlaanderen de leeuw!’ roept zijn zuiderbuur instinctief. Hendrik Conscience zette zijn land op de literaire kaart met een klassieke ridderroman over de Guldensporenslag, waarin Belgische opstandelingen de puik van de Franse adel in de pan hakten. Naast De leeuw van Vlaanderen schreef hij meer dan zestig andere boeken, die helaas minder zijn bekleven. We leven echter in nostalgische tijden. Met die gedachte duikelen uitgevers geregeld vergeten titels op voor een herkansing. Uitverkoren is ditmaal Het ijzeren graf, Consciences roman over een jonge beeldhouwer en een meisje van stand.

Het ijzeren graf opent toepasselijk op een begraafplaats, waar volgens geruchten een geest of kluizenaar de bloemen verzorgt. Een reizende schrijver wil meer weten en stuit al snel op de kluizenaar in kwestie. Die neemt hem mee naar huis en vertelt, omgeven door doodsverheerlijkende beeldhouwkunst, zijn levensverhaal. Dat brengt ons naar een klompenmakerszoontje in de Napoleontische tijd dat niet kan spreken. Eenzaam snijdt het kind de ganse dag houten beeldjes. De dochter van de lokale grootgrondbezitter sluit vriendschap met hem, maar tijdens hun eerste speelafspraak krijgt ze een ongeluk. Kleine Leo vindt van schrik zijn stem en redt Rosa’s leven, waarop haar dankbare vader besluit voor hem een opleiding tot kunstenaar te bekostigen. Dit is al meer dan een kind van zijn stand hopen mag, en zijn moeder maant hem eeuwig dankbaar en nederig te blijven. Leo studeert hard en groeit uit tot een veelbelovende leerling aan de Antwerpse academie, Rosa tot een mooie, maar ziekelijke jongedame. En de geest is wel gewillig, maar het hart is zwak: de puberjongen vat ondenkbare gevoelens voor zijn hooggeboren jeugdvriendin op. Als iemand dat te weten komt, verliest hij alles. Uit zo’n klem kan alleen de dood verlossing brengen.

Voor deze ‘leeseditie’ is de tekst aangepast aan het hedendaagse Nederlands, waarbij genitieven en verouderde woorden zijn vervangen. Laten we er niet over twisten of dit noodzaak is of een belediging van uw intelligentie. Zo u wilt kunt u het origineel vinden in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren, maar de uitgever bezweert ons dat in deze hertaling geen zin is geschrapt. En toegegeven, het eindresultaat, hoewel goed leesbaar, doet geenszins nieuwerwets aan:

Had ik nog maar langer het bewustzijn kunnen afweren dat allengs in mijn geest drong en eindelijk de duisternis van mijn gedachten verdreef! Maar neen, mijn rede, als een onverbiddelijke beschuldigster, rukte mij de blinddoek af en dwong mij een blik in mijn eigen hart te slaan…
Een schreeuw van afschrik en van wanhoop sprong op uit mijn borst; ik legde mijn handen voor mijn ogen, en een hete tranenvloed stroomde over mijn wangen.

U ziet, die Leiden van de jonge Leo staan op maximaal volume. Dat hoort ook bij zo’n liefdesgeschiedenis, maar Conscience rekt het verdriet wel erg op. Te veel bladeren telt het madeliefje waarop zijn kunstenaar ze houdt van me, ze houdt niet van me speelt. Een boek van meer dan 250 bladzijden had extra verhaallijnen kunnen gebruiken, of personages met meer karaktertrekken.

Toch is Het ijzeren graf meer dan het zoveelste verhaal over onmogelijke liefde, zowat het oudste thema in de literatuur. Waar Julia’s ouders of die van Armands meisje in ‘Ben ik te min’ niets moeten hebben van hun dochters aanbidder, zijn die van Rosa juist zeer gesteld op Leo. Een relatie met zo’n standsverschil is echter geen optie, vinden zij, vinden Leo’s ouders, vindt ook de jongen zelf. Het is dan ook geen wrok maar wroeging die hem verteert. Zelfs de auteur lijkt begrip te hebben voor de heersende mores. Dat voelt vreemd in een tijd waarin schrijvers geacht worden met elk boek een nieuw taboe te doorbreken, maar ergens is het verfrissend dat iemand de opvattingen van de maatschappij beschrijft zonder ze volledig af te willen breken.

Parallel aan de hoofdverhaallijn loopt Leo’s vorming als beeldhouwer, en die had best uitgebreider gemogen. Conscience schetst een interessant beeld van het kunstonderwijs begin negentiende eeuw, nadrukkelijk ingericht ter meerdere eer en glorie van het vaderland. Hij contrasteert de heersende ‘heidense’ smaak met wat hij ‘christelijke kunst’ noemt. Terwijl de serene perfectie van de Grieken nog bon ton is, duwen de gebeurtenissen in Leo’s leven hem een andere richting in. Hij maakt magere figuren vol emotie die steevast verwijzen naar een beter leven na de dood. Dit is Consciences persoonlijke interpretatie van het christendom; zoals Johan Vanhecke opmerkt in een zeer informatief nawoord, speelt geloof een grote rol in zijn werk, maar de kerk niet. Conscience heeft een wat morbide invulling van godsdienst, maar één die veel lezers in de harde negentiende eeuw vertroosting zal hebben geboden.

Wat biedt Het ijzeren graf de moderne lezer? Vanuit geschiedkundig oogpunt juichen wij deze heruitgave toe. Wie fan is van Conscience of de negentiende eeuw in het algemeen, spoede zich naar de boekhandel. Of de man die zijn volk leerde lezen ook generatie Netflix de boeken in krijgt… Daarvoor is het plot toch iets te langzaam, de stijl bombastisch, de belofte van het hiernamaals -godzijdank- minder relevant.

Tobias Wijvekate

Hendrik Conscience – Het ijzeren graf. Geëditeerd door Johan Vanhecke. Davidsfonds/Standaard Uitgeverij, Antwerpen. 288 blz. € 24,99.