Recensie: Julio Cortázar – Rayuela, een hinkelspel
Deze recensie verscheen voor het eerst in 1974.
Hinkelspel voor volwassenen
De Argentijnse schrijver Julio Cortázar kreeg hier in Nederland bekendheid door zijn verhalenbundels Het kwijlen van de duivel en Brief aan een meisje in Paris. Met Gabriel García Márquez wordt hij tot de belangrijkste Spaanstalige auteurs gerekend. Julio Cortázar werd in 1914 in Brussel geboren uit Argentijnse ouders. Pas na de Eerste Wereldoorlog kan het gezin naar Argentinië terugkeren. Cortázar studeert letteren aan de universiteit in Buenos Aires. In 1945 wordt hij hoogleraar aan de universiteit van Cuyo, maar dient nog hetzelfde jaar zijn ontslag in omdat hij zich niet kan verenigen met het beleid van de inmiddels aan de macht gekomen Peron. Hij voorziet in z’n onderhoud met het maken van vertalingen. In 1951 publiceert hij zijn eerste verhalenbundel Bestiarium en verhuist hij naar Frankrijk waar hij als vertaler gaat werken voor de Unesco. Sinds 1959 werkt Julio Cortázar actief mee aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Cubaanse revolutie en maakt hij verscheidene reizen naar Havana. In 1963 verscheen Rayuela, Cortázars grootste roman die nu in Nederland in vertaling verschenen is.
Rayuela is geen boek voor luie lezers. Wie dit boek aanschaft met de bedoeling het in een weekeinde eens lekker te gaan uitlezen, zal bedrogen uitkomen. Niet alleen wegens de lengte: ruim 500 pagina’s. Voorin het boek is een leesaanwijzing opgenomen die twee mogelijkheden biedt waarop het boek gelezen kan worden. De eerste is de gewone, volgens welke men begint bij hoofdstuk 1 en eindigt bij hoofdstuk 58. Deze vallen weer uiteen in twee delen respectievelijk ‘Van de kant’ en ‘Van deze kant’ genoemd en laten zich met enige goede wil nog als een ‘gewone’ roman beschouwen waarin het verhaal wordt verteld van een Argentijnse jongeman, Horacio, die in Parijs een bohemienachtig bestaan leidt te midden van intellectuelen en artiesten met wie hij een club heeft gevormd waar gedronken, gepraat (over religie, ethiek en esthetiek) en naar jazz geluisterd wordt. Cortázar schreef een roman ter nagedachtenis van Charlie Parker die in 1971 onder de titel Achtervolgd in Nederland verscheen. Deze Horacio heeft een verhouding met een jonge vrouw, la Maga (de tovenares), in wie hij de directe spontane manier van leven vereert die hij beseft zich nooit eigen te zullen kunnen maken. Hij ziet zichzelf tot zijn wanhoop niet in staat tot wat la Maga wel kan: geloven zonder te zien, dat wil zeggen de werkelijkheid aanvaarden zonder die direct in redelijke begrippen te willen vatten.
Alles wat hem overkomt schijnt hem slechts als voedsel te dienen voor zijn intellectuele apparaat. Een bloedstollend hoofdstuk handelt over een bijeenkomst van de club op la Maga’s kamer, tijdens welke Horacio merkt dat het zoontje van zijn vriendin gestorven is. Hij voelt zich niet in staat tot enige emotie, zelfs niet tot verwarring. Fluisterend licht hij zijn vrienden in. Men discussieert verder:
Het absurde is het geloof dat wij de totaliteit van wat ons bestaan op dit moment of ieder ander moment uitmaakt, kunnen bevatten en aanvoelen als iets samenhangends, iets aanvaardbaars zo je wilt. (…) De rede dient enkel om de werkelijkheid op momenten van kalmte te mummificeren of om haar komende stormen te analyseren, nooit om een acute crisis op te lossen.
Slechts la Maga ontsnapt aan deze absurditeit. Als zij merkt dat haar zoontje dood is, reageert zij met een intensiteit en directheid die Horacio nooit zal kunnen opbrengen. Horacio staat hier voor wat het westerse denken heeft voortgebracht.
In het tweede deel ‘Van deze kant’ keert Horacio alleen terug naar zijn vaderland Argentinië. Daar komt hij weer in contact met zijn vroegere vriend Traveler die zijn hele leven nog geen ander land heeft gezien dan dat waarin hij geboren is. Deze is getrouwd met Talita die voor Horacio de plaats van la Maga gaat innemen. Via een baantje in een circus wordt Horacio aan het werk gesteld in een gekkenhuis samen met Traveler en Talita omdat de circusdirecteur een inrichting heeft overgenomen. Ten slotte komt hij aan zijn eind doordat hij uit een raam van een paviljoen springt en doodvalt in het hemelvak van een hinkelbaan dat een paar patiënten met krijt hebben getekend. Wie zich op deze manier door de beide eerste delen heeft heen gewerkt, kan het laatste deel ‘Van andere kanten’ overslaan. Dit bestaat uit een aantal beschouwingen en commentaren van een door Cortázar bedachte professor Morelli, over de roman als literair genre, citaten van verschillende mensen over de taal, het leven, de dood, de liefde, kortom alle brandpunten van het menselijk bestaan.
Men kan het boek echter ook op de tweede manier lezen: de hinkelmanier (rayuela is Spaans voor hinkelspel). Deze manier sluit waarschijnlijk ook beter aan bij de bedoelingen van Cortázar. Men moet dan de verschillende hoofdstukken uit het derde deel afwisselen met de hoofdstukken uit de beide eerste delen, dit alles in een vaste volgorde (die voorin in het boek wordt gegeven) zodat de lezer van achteren naar voren en van voren naar achteren moet bladeren.
Belangryk voor het begrip van Rayuela zijn vooral de passages van Morelli over de roman:
Afgelopen met die hedonistische voorgekauwde romans met al hun psychologie. Men moet streven naar het uiterste, voyant zijn zoals Rimbaud dat wilde. De hedonistische romanschrijver is slechts voyeur. Anderzijds moet het afgelopen zijn met louter beschrijvende technieken, met ‘gedrags’-romans, louter draaiboeken voor films zonder de bevrijdende werking van beelden. Een roman moet men ‘voelen’, zoals we het gips zouden voelen, dat we over een gelaat storten om er een afgietsel van te maken. Maar dat gelaat zou het onze moeten zijn.
Aan deze passages liggen heel duidelijk ideeën van Cortázar zelf ten grondslag, ze zijn dan ook zeer verhelderend voor zowel de vorm als de inhoud van deze roman, die door de schrijver wel eens een anti-roman is genoemd. Men zou het boek daarom als een uitvloeisel kunnen zien van de nouveau roman, een Franse literaire stroming die de roman wilde bevrijden uit het keurslijf van een duidelijke, doorzichtige plot en de conventionele betekenis inhouden van de woorden. De werkelijkheid laat zich niet vangen in dergelijke vormen die te kunstmatig en te statisch zijn om tot het wezen van de zich steeds veranderende mensen door te kunnen dringen.
Het schijnbare ontbreken van structuur en compositie in Rayuela is dan ook opzet. De lezer moet de link leggen tussen de fragmenten waaruit het boek bestaat. Als dit niet overal lukt, geen paniek, want misschien is er wel helemaal geen samenhang zodat een poging om toch verbindingslijnen te leggen absurd zou zijn.
Rayuela is lang niet overal begrijpelijk; misschien heeft Cortázar een en ander met duidelijke bedoelingen gedaan. Dit neemt echter niet weg dat sommige (of verscheidene) hoofdstukken naar mijn smaak best gemist hadden kunnen worden.
De vorm die Cortázar voor zijn boek gekozen heeft brengt dit met zich mee: elke selectie van de schrijver is compositie met als gevolg dat de lezer, naarmate er meer geselecteerd wordt, slechts passief de verbanden legt die in het boek op meer of minder duidelijke wijze worden gesuggereerd. Dit heeft Cortázar willen vermijden door zoveel mogelijk weer te geven: lange dialogen en gedachtegangen niet vermijdend, wat soms wel eens vermoeiende leesstof oplevert.
Rayuela blijft een interessante en onnavolgbaar geschreven roman. De moeite die men zich soms moet getroosten om het boek te lezen zal dan ook zeker zijn vruchten afwerpen. Een
aanrader.
Everhard Huizing
Julio Cortázar – Rayuela, een hinkelspel. Vertaald door Barber van de Pol. Meulenhoff, Amsterdam.
Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 22 maart 1974.