Grijze mensen

De titel Dit andere paradijs, een roman van Paul Harding die op diverse eindejaarslijstjes terechtkwam, is misleidend. Voor de objectieve lezer is er weinig paradijselijk aan het kleine eilandje waar dit verhaal zich voor het grootste deel afspeelt. De personages lijden honger, krijgen nauwelijks onderwijs, er is overal ongedierte. Dit beeld wordt veelal bevestigd door bezoekers aan het eiland: die halen hun neus op voor zo veel incest, voor mensen van kleur, voor armoede. Toch is de titel ook niet helemaal onzinnig: de eilandbewoners weten vaak niet beter, en hebben ook voldoende vreugde in hun leven.

De grootste kracht van de roman zit hem in de levensechte mensen. Niemand is zwart-wit, bepaald tot slechts één eigenschap, goed of kwaad. Laten we dit grijze personages noemen, en hierop terugkomen. Iedereen krijgt aandacht van de auteur. Het perspectief wisselt voortdurend en alle personages, hoe klein hun rol ook, worden serieus genomen. De aanloop in de roman is dan ook vrij lang: als op een schaakbord worden alle stukken neergezet, gewogen, vastgehouden en bewonderd, voordat het verhaalheden zijn aanvang neemt.

Door de vele personages is het lastig om de roman tot één verhaal te reduceren. Misschien is het leven van Esther Honey, moeder en oma, het ankerpunt van het verhaal: met haar begint en eindigt het verhaal (als de proloog en epiloog niet meegerekend worden). De scène waarin zij met haar baby Eha opstaat uit de zee kan zich meten met de beste literatuur. In het verhaalheden zijn vooral de bezoeken van Matthew Diamond de katalysator van het verhaal. Hij begint een schooltje en loopt over van goede bedoelingen. Esther weet zowel van de bedoelingen als dat Matthew meer mensen naar het eiland zal brengen en daarmee veel ellende.

Uiteraard komt die ook. De schedels van de eilandbewoners worden opgemeten alsof het wilde dieren zijn. Er komen conferenties over incest. In de roman staan af en toe stukken cursief, en aangezien de roman gebaseerd is op een bestaande werkelijkheid, zullen deze stukken misschien daar een representatie van zijn. Er zijn excuses van de staat aan de eilandbewoners, bewijzen dat Ethan, kleinzoon van Esther en zoon van Eha, nog in leven is. Hij vormt het centrum van het verhaalheden. Matthew is bang dat alle eilandbewoners in een gesticht geplaatst gaan worden. Hij probeert echter Eha naar een vriend gestuurd te krijgen, als een echte white savior. Deze vriend, meneer Hale laat Eha in zijn schuur wonen, waar hij mag werken aan zijn schilderkunst.

De roman schakelt dan hard van het eiland naar Enon, de plek waar meneer Hale woont. Enon is ook de titel van een eerdere roman van Harding. Eha krijgt een relatie met Bridget. De huidskleur van Eha is belangrijk voor het verhaal. Zijn hele familie is donker, maar zijn huidskleur is wat lichter. Meneer Hale denkt dat Eha een mulat is, Bridget denkt dat hij wit is. Dit is bepalend voor hoe ze met Eha omgaan. Ook in deze zin is Eha grijs: zwart, wit, mulat, allemaal tegelijkertijd.

Hoewel er veel uit de roman te halen is, wordt deze lezer vooral aangezet om te denken over wat het is om een mens te zijn. Zijn we inherent goed, slecht, waarin verschillen we van elkaar, waarin zijn we geheel gelijk, hoe zouden we fatsoenlijk met elkaar om kunnen gaan? Wat kunnen we herkennen in de ander? Welk voortouw kunnen intellectuelen nemen? Welk politici? De volgende passage, van de rijke intellectueel meneer Hale, die ’s nachts niet kan slapen en dan Ovidius leest, is even prachtig als treurigstemmend:

Een dier – meneer Hale denkt bij de eerste glimp die hij ervan opvangt dat het een jonge damhinde moet zijn die over de oprit komt gedraafd, niet ver van de dienstingang van de keuken, maar het dier beweegt niet als een hert en wordt vervangen door wat hij in feite ziet, door wat meneer Hale instinctief denkt dat het hoort te zijn: het dier verandert in een mens, de mens in een meisje en het meisje in de dienstmeid, Bridget. Het onschuldige draven van toen ze nog een hinde was is vervaagd en vervormd tot haast en slinksheid en onbetamelijkheid terwijl ze zich, nu zonneklaar, van het bed van de mulat in de schuur naar de dienstingang rept, die nog in de schaduw ligt, maar meneer Hale weet dat ze de deur van het slot doet, opent, naar binnen stapt en achter zich dichtdoet om zich snel toonbaar te maken en als een smetteloos lam te verschijnen wanneer hij om zijn thee met toast belt.

Laat nu net deze Bridget de grootste karakterontwikkeling doormaken, en deze lezer nog wat hoop in de mensheid geven.

Erik-Jan Hummel

Paul Harding – Dit andere paradijs. Vertaald door Jan Fastenau. Querido, Amsterdam. 238 blz. € 24,99.