Hoe het vroeger was, in Aarle-Rixtel

De ondertitel van Wim Daniëls boek De vervlogen tijd , ‘Hoe het vroeger was’, doet even het ergste vrezen: is dit zo’n boek waarin de nostalgie hoogtij viert en waarin vroeger alles beter was, toen iedereen weliswaar straatarm, maar veel gelukkiger was dan nu? Gelukkig is daar geen sprake van; al in de inleiding vermeldt Wim Daniëls dat ‘nostalgie niet de kurk is waarop dit boek drijft’. Het gaat hem er vooral om een sfeerbeeld te schetsen van de tijd waarin hij opgroeide, zo’n vijftig tot zestig jaar geleden, en van de omgeving die voor de jonge Daniëls ‘thuis’ was.

Wim Daniëls werd geboren in 1954 in Aarle-Rixtel, een dorp aan de Zuid-Willemsvaart in de provincie Noord-Brabant, nabij Helmond. Eerst neemt hij de lezer als het ware aan de hand mee om hem in zijn ouderlijk huis rond te leiden. We beginnen buiten, op een ruw-geplaveid plaatsje, waar het afvalwater van de keuken door een geleidelijk gevormde geul wegliep, en door de tuin waar de kippenren stond en het konijnenhok en waar de moestuin floreerde. Hier komen we meteen Daniëls de taalkundige tegen, met een korte uitweiding over het woord ‘zoei’ (afvalgeul) en de woorden voor hanengekraai in verschillende talen. Een aandoenlijk kiekje van een ca. elfjarige Wim-op-sokken en zijn vader balancerend op Wims racefiets completeert dit eerste hoofdstuk. Vervolgens leidt Daniëls ons via de stal met wc, de keuken, de woonkamer en de bovenverdieping naar buiten. Steeds zien we wat hij ziet, en steeds zijn er taalkundige en andere weetjes en anekdotes als terzijdes, bijvoorbeeld over Boris Pasternak, G.B.J. Hilterman en de melkbrigadiers.

Eenmaal buiten aangekomen maken we kennis met Wim Daniëls’ straat en met zijn dorp. Daniëls benadrukt dat de lange Lieshoutseweg, waar hij woonde, in zijn jeugd een sociaal diverse straat was van zo’n negentig huizen, waaronder wat kleine winkels, een kleermaker en vijftien(!) kruideniers, waar zo nodig op de pof kon worden gekocht. Maar een vetpot kan het niet geweest zijn. ‘Er werd … gewikt en gewogen’, merkt Daniëls op, met kenmerkende ironie en compassie. Die vinden we ook terug in de liefdevolle portretten van een aantal dorpsbewoners, zoals de wereldvreemde, naïeve zussen Janske en Drikaatje, of de zingende kleermaker, nog een Wim. Ook vertelt hij over de wielerwedstrijden die in het dorp gehouden werden (‘Mijn vader loste … geregeld het startschot door ‘pang’ te roepen’), waaraan hij  – met succes – meedeed, en de spelletjes die buiten werden gespeeld. Overigens was hij ook een enthousiast voetballer met een grote bewondering voor PSV-speler Willy van der Kuijlen. Interessant zijn de voorbeelden van hoe in zijn jeugd langzaam maar zeker de afstand tussen de standen kleiner werd – door sport, jeugdactiviteiten en welwillendheid, ook wat de gebruikte taal betrof: ‘Hij boog zijn klanken een beetje naar ons toe en wij probeerden een enkel woordje “Hooghollands”.’

Daniëls persoonlijke ontwikkeling is uiteraard met zijn herinneringen verweven. Van het katholieke geloof van zijn ouders en omgeving nam hij al snel min of meer afstand (wat een mooie anekdote vol zelfspot over een modern mirakel oplevert). Een klassenfoto geeft aanleiding tot in memoriams voor vroeg overleden klasgenoten en een aanklacht over de manier waarop dialectsprekende klasgenoten automatisch het advies kregen naar de ambachtsschool te gaan, of eventueel de mulo, terwijl de niet-dialectsprekende fabrikanten- en artsenzoons (er zaten uiteraard geen meisjes op Daniëls’ RK school) naar de hbs gingen. Het weerhield Daniëls en een klasgenoot er niet van via ‘stapelen’ na de mulo toch deel te nemen aan hoger onderwijs. En uiteindelijk de vertrouwde omgeving te verlaten. Gaandeweg verliest het boek de heldere biografische en topografische structuur van herinneringen aan huis en dorp, en nemen thematische, anekdotische herinneringen aan vroeger (‘de telefooncel’) toe, overigens óók amusant, sociologisch en taalkundig interessant en altijd liefdevol opgeschreven.

Wim Daniëls is inmiddels een Bekende Nederlander, door zijn films, zijn optredens in theaters, filmhuizen en boekhandels, en zijn boeken over taal, familie en andere onderwerpen, zoals het hier onlangs nog besproken Het wonderbaarlijke verhaal van een stille avonturier, over wereldfietser Albert Sutherland Royaards. Zijn De vervlogen tijd is een mooie nieuwe loot aan de stam van zijn oeuvre dat als altijd helder geschreven en gestructureerd is, en doordesemd met Daniëls humor, kennis en zachtmoedigheid. Zowel zijn ‘fanclub’ als nieuwe lezers zullen er veel plezier aan beleven.

Thea Summerfield

Wim Daniëls, De vervlogen tijd. Hoe het vroeger was. Alfabet Uitgevers, Amsterdam. 237 blz. € 22,99.