In Groningen heb je aan een handje stilte ruim genoeg voor een gesprek. Je veegt de klei van een aardappel. Je weegt het graan in de zon. Je telt de bomen langs de weg. Gronings is wat in de zeef blijft, als je er een paar tikken tegenaan geeft. Het is taal zonder poeder. De woorden glanzen als gras in de ochtend. Taal uit zulk vruchtbaar land gesmeed, is zo rijk van kleur dat je er karig mee kan zijn.