Getapete gesprekken met Hanny Michaelis vormen een amusante bron van informatie voor de Reve-studie

Door zijn werk aan de 2300 bladzijden tellende, driedelige biografie van Gerard Reve raakte Nop Maas bevriend met Hanny Michaelis. Aanvankelijk ten behoeve van de Reve-biografie, later met het oog op een biografie van haarzelf, nam Maas tussen 1999 en 2004 talloze gesprekken op met de dichteres, die van 1948 tot 1959 getrouwd was met Gerard Kornelis van het Reve. 

Op basis daarvan verscheen in 2002 Verst verleden. Jeugdherinneringen 1922-1945 bij Van Oorschot. Nop Maas bezorgde ook de beide delen Oorlogsdagboek van Hanny Michaelis, eveneens bij Van Oorschot verschenen.

Voor zijn eigen uitgeverij Korenmaat stelde Maas nu de bundel herinneringen en opinies ‘Vastgenageld aan de rand van het niets’ samen, voor de Reve-studie een belangrijke – en amusante – bron van informatie.

Het amusante schuilt hem vooral in het feit dat Hanny Michaelis (1922-2007) er nogal besliste opinies op nahield over sommige van haar tijdgenoten, die zijn samengebracht in het hoofdstuk ‘Schrijvers, kunstenaars en uitgevers’. Alle figuren over wie Michaelis iets te zeggen had, komen in alfabetische volgorde voorbij, wel zo handig.

‘Jan Arends kon echt niets anders dan uit het raam springen, waar hij goed aan gedaan heeft. Zijn gedichten waren mij iets te ziekelijk.’

‘Remco Campert heb ik nooit iets gevonden als dichter […]. Het is een onappetijtelijke jongen.’

‘Ik vond [Simon Carmiggelt] een vervelende man. Hij papte met alle wijven aan en had met iedere vrouw sjans.’

‘[Hugo] Claus is de grootste plagiator in de Vlaamse literatuurgeschiedenis. Allemaal gejat van Amerikaanse successchrijvers waarbij hij er terecht op rekende dat niemand het kende.’

‘Gerard en ik vonden [Harry] Mulisch een praatjesmaker. […] Mulisch is onuitstaanbaar, een prulschrijver, die dan wel bewonderd wordt, maar door mensen aan wier verstand je twijfelt.’

Voor de Reve-vorsers in het hoofdstuk ‘Leven met Reve’ het interessantst. We kennen de opvattingen van Gerard Reve over eten: dat deed je het  liefst onzichtbaar achter een gordijn van oude lompen. ‘Wat Gerard kookte was af en toe niet te vreten’, lezen we nu. ‘Hij had een maag van ijzer en kon alles eten. Hij zette me ook long voor. […] Uier was het ergste. […] Van hart maakte hij ook soep en het hart moest dan op brood gegeten worden.’

Twee recepten: witlof bakken in margarine en opdienen met stukjes Spaanse peper, bruine bonen met geraspte kaas. ‘Walgelijk,’ liet Hanny Michaelis aan Nop Maas weten, maar Gerard Reve ‘was trots op die vinding.’

Zijn obsessie met kaalheid leidde ertoe dat hij zelden zijn haar waste: hij was bang dat hij daardoor kal zou worden. Michaelis: ‘Hij deed dat pas als ik begon te schelden en te tieren dat hij een uur in de wind stonk. Ik moest erop toezien dat hij iedere week een keer onder de douche ging; hij had een soort watervrees.’

Reve en Michaelis hadden ‘een geregeld leven’: ‘Gerard en ik waren ontzettend aan elkaar gehecht geraakt, ondanks mijn onhebbelijkheden, waar hij zich trouwens ook niks van aantrok.’ 

Eén keer sloeg ze hem per ongeluk een blauw oog. ‘Gerard kon sarren, ik werd kwaad. Hij stond een ei te bakken en zei: “Stomp maar op mijn arm,” wat ik deed, zo hard ik kon. Gerard: “Net alsof er een mug over mijn arm loopt.” Ik sloeg nog een keer, juist toen hij zich over de pan boog. Ik raakte hem in het oog, wat niet de bedoeling was. Hij ging de kamer in en gooide een of meer borden stuk. Achteraf zei hij, dat hij met de borden gooide omdat hij me anders geslagen had.’

In ‘Vastgenageld’ lost Hanny Michaelis ook raadsels op. Wie was de man die Gerard Reve in ‘Brief Door Tranen Uitgewist’ (1964) ‘een eigengemaakt gedicht tegen alkoholiese dranken’ voorlas, ‘waarvan elk koeplet eindigde met: Tumblers vol met pareldoppen / Schallend lallend vochtfestijn‘? Deze man heette: B.J. Romein, niet te verwarren met Bart Joost Romein, zoon van Jan en Annie Romein – deze B.J. was zelfs geen familie.

Hanny Michaelis herinnert zich de laatste regels van de coupletten trouwens net iets anders: Tumblers vol met pareldropplend klankenschallend vochtfestijn.

Frank van Dijl

Nop Maas – ‘Vastgenageld aan de rand van het niets’. Herinneringen en opinies van Hanny Michaelis. Korenmaat, 311 blz., € 25.

Foto boven: Bij de uitreiking van de Prozaprijs van de gemeente Amsterdam voor Op weg naar het einde, 2 december 1966, Hanny Michaelis en Gerard Kornelis van het Reve. Foto Ben Merk/Anefo/Nationaal Archief CC0.