Snaaks lexicon

Vermeend fout taalgebruik kan enorme agressie oproepen, maar taalverarming vooral nostalgische gevoelens. Het ‘niet zo gebruikelijk woordenboek’ Van allegaartje tot zeebenen, samengesteld en van een voorwoord voorzien door Rogier Proper, valt in geen van deze categorieën. Het is pure taalliefde. En ja, er is wel in zekere mate sprake van melancholie, maar Proper blijft realistisch: zo gaan die dingen.

Rogier Proper werkte in zijn loopbaan ook veel met taal. Als schrijver, journalist en scenarist. Hij ontwikkelde onder meer het schrijfprocédé voor de soapserie Goede Tijden Slechte Tijden en regisseerde Wim T. Schippers’ radioprogramma Ronflonflon met Jacques Plafond. Dat doet wat met een mens.

Met zulk werk kan ook zo maar een verzameling verdwijnende en/of bijzondere woorden ontstaan, het liefst exemplaren met een intrigerende klank. Deze verzameling is nu uitgemond in een wonderlijk woordenboek, dat je vooral doet inzien hoe snel woorden komen en gaan. Wat tot voor kort heel gebruikelijk was, kan binnen een decennium in de vergetelheid (ook opgenomen) raken. Volgens Proper is dat wat rare woord vergetelheid echter nooit veel gebruikt in het dagelijks taalgebruik. Zelfs over de betekenis tast hij in het duister:

Maar wat betekent het? Als zelfwegcijfering niet zo foeilelijk klonk, zou het dat kunnen zijn.

Zo’n persoonlijke kijk op de woorden en de taal, maakt Propers woordenboekje niet alleen heel ontspannen, maar ook charmant. Hier geen stellige drammerigheid, maar juist de lol van het om een woord heen filosoferen, wat associëren, een herinnering aan een gebruiksmoment ophalen. Dat biedt de noodzakelijke ruimte te grinniken om woordgekkigheid en aandacht te vragen voor totaal onbeduidende, maar wel degelijk gebruikte taaluitingen, zoals verfrest, Hatsiekiedee, kutzwager, Truus, welbeschouwd geen woord, maar een wat tuttige voornaam, of liflaf.

Bestaat dat woord echt, kun je je wel eens afvragen, of is Proper gewoon aan de haal gegaan met letters? Soms blijkt dat het geval, maar wat maakt het uit, het aardige aan het alfabet is nu juist dat je er lekker mee kunt rotzooien. Evengoed proeft hij bepaalde woorden op het puntje van zijn tong. Is het woord wel wat velen denken dat het is, is de betekenis gaan schuiven, is er nog meer bijgekomen? Zo staan er drie definities van jazz in Propers woordenboekje. De muziek, alles om die muziek heen, maar ook een bepaalde levensopvatting. Ja, Proper kan er wat van. Tsja staat er trouwens ook in.

Alles overziend is Van allegaartje tot zeebenen vooral een wat jolige kijk op woorden van een bepaalde generatie, want taal verandert zoals gezegd met de tijd. Dus zullen zelfs de vondsten van Wim. T. Schippers, Van Kooten en De Bie, Annie M. G. Schmidt, om er maar enkelen te noemen, vroeg of laat weer plaats moeten maken voor verse aanvoer. Een goede zaak alzo om deze tijdelijke taalverschijnselen eens vast te leggen.

Niet dat Proper iets van volledigheid nastreefde, verre van. Ook heeft hij duidelijk niet de intentie gehad om iets te schrijven wat filologen ernstig gaan bestuderen, al is het boekje quasi-serieus opgesplitst in de delen Verdwijnende en verdwenen woorden en Bijvangst (‘andere bijzondere en mooie woorden’).

Dit snaaks lexicon ademt vooral de geest van de naoorlogse generatie, die de spelende mens centraal stelde. Die niet meteen ging snikken, dreinen of stampvoeten als er wat spot, ironie of sarcasme aan te pas kwam. Wetend dat er in de grote-mensenwereld altijd redenen zullen zijn om die stijlfiguren toe te passen. En het is nog vermakelijk ook. Over het zelf verzonnen, maar voor iedereen begrijpelijke woord kaashaat:

Een bijna lijfelijke afkeer van kaas, dat komt voor. Oliva heeft het, maar die is nog jong. Een vriend van me had het, maar die is dood. Zo heeft iedereen weer wat.

André Keikes

Rogier Proper – Van allegaartje tot zeebenen. Balans – Amsterdam. 184 blz. € 15.