Het onuitgesprokene

De laatste keer dat ik een boek las van Colm Tóibín was, moet ik bekennen, in 1996: Tóibíns derde roman Het verhaal van de nacht. Met Long Island zijn we inmiddels acht romans verder en is de Ier uitgegroeid tot een gelauwerd schrijver met veel prijzen op zijn naam. Long Island is een vervolg op het ook verfilmde Brooklyn (2009). Hoofdpersonage Eilis Lacey vertrok begin jaren vijftig moederziel alleen vanuit Ierland naar Amerika om daar een bestaan op te bouwen. Dat lukt haar niet alleen, ze vindt daar ook een echtgenoot, een Amerikaans-Italiaanse man, met wie Eilis een dochter en een zoon krijgt. Twintig jaar later – Nixon is net afgetreden als president vanwege het Watergate-schandaal – woont Eilis met haar complete schoonfamilie, schoonvader, schoonmoeder, zwagers, schoonzusters, neefjes en nichtjes in een doodlopende straat in Long Island. De familie wordt strak geleid door schoonmoeder Francesca, roddels en familiegeheimen worden onder het mom van niet-verder-vertellen lukraak gedeeld – en vaak met uitsluiting van Eilis. Het is verstikkend.

En het wordt nog erger. Er staat een man op de stoep met een verschrikkelijke boodschap voor Eilis. De gevolgen daarvan zijn desastreus voor haar – en dus vertrekt zij naar haar thuisland Ierland, naar haar bijna 80-jarige moeder.

Vanaf hier in Long Island, in het stadje Enniscorthy, verdeelt Tóibín het vertellersperspectief over Eilis, haar vroegere beste vriendin Nancy en kroegbaas Jim, met wie Eilis twintig jaar daarvoor, teruggekeerd vanuit New York voor de begrafenis van haar zuster, een kortstondige liefdesrelatie had, terwijl ze al met Tony getrouwd was. Nancy en Jim staan op hun punt bekend te maken dat zij zullen gaan trouwen. De komst van Eilis brengt daar verandering in. Nancy en Jim hebben hun prille relatie geheim gehouden voor alles en iedereen, en hebben daarmee kunnen voorkomen dat er over hen geroddeld wordt. Tóibín trekt hier een parallel: net als thuis in Long Island is ook in Enniscorthy het niet-verder-vertellen-gehalte hoog. Er wordt veel gepraat, maar niet over het uiten van gevoelens, gedachten, plannen en ideeën; het blijft onuitgesproken. Zo komt de driehoek Eilis-Jim-Nancy niet het fijne van elkaar te weten – maar de lezer wel. Tóibín gunt deze namelijk een eerlijk en oprecht inkijkje in hun zielenroerselen, en dat is wat deze roman bijzonder maakt: het onuitgesprokene.

Colm Tóibín hanteert in Long Island een lichte vertelstijl; zijn woorden en zinnen zijn van een naturelle eenvoud. Twijfels, dromen en in gedachten starend, Tóibín adresseert ze met groot gemak en met stilistisch vernuft. Aldus en daarom is Long Island een bijzonder verfijnde roman van een schrijver die alle registers beheerst. En nee, het is niet noodzakelijk Brooklyn eerst te lezen, Long Island staat geheel en al op zichzelf, als een literair kunstwerk.

Wiebren Rijkeboer

Colm Tóibín – Long Island. vertaald door Nadia Ramer. De Geus, Amsterdam. 348 blz. € 24,99.