In prettige verwarring

Het is erg fijn om De wraak is aan mij van Marie NDiaye te lezen, maar het is een stuk moeilijker om te benoemen waarom het boek zo goed is. NDiaye is een geslaagd schrijfster uit Frankrijk, met al vele prijzen op haar naam, waaronder de prestigieuze Prix Concourt. In deze roman gebeurt in het verhaalheden weinig spannends. Vooraf aan het verhaalheden gebeuren er twee dingen waar de roman vervolgens omheen cirkelt: de hoofdpersoon mr. Susane is met haar moeder mee gegaan naar een rijk gezin. Haar moeder moest daar schoonmaken. Mr. Susane wordt door de rijke zoon gevraagd mee te gaan naar zijn kamer. Over wat daar vervolgens is gebeurd, bestaan meerdere gedachten. En er is een moeder die haar drie jonge kinderen heeft verdronken in bad. Haar man Gilles Principaux vraagt mr. Susane om deze moeder, Marlyne, te verdedigen. Mr. Susane herkent in Gilles Principaux de jongen op wiens kamer ze dertig jaar eerder was uitgenodigd. Dan speelt ook nog de dynamiek tussen mr. Susane en Sharon, haar huishoudster, en Rudy haar ex-geliefde, en haar ouders meneer en mevrouw Susane.

De verwachting wordt gewekt dat de lezer komt te weten wat er op de jongenskamer is gebeurd, waarom de moeder haar kinderen heeft vermoord. (SPOILER) Dat komt de lezer niet precies. Daar gaat het ook niet om. De roman speelt zich vooral af in het hoofd van mr. Susane. Bijvoorbeeld over de ontmoeting in de jongenskamer lezen we het volgende:

En mr. Susane, aan wie niemand ooit had gevraagd om haar mening te geven, laat staan kritiek te leveren op wat ze zag, had het er na een paar seconden van verwarring op gewaagd en op een eerst nog bedeesde en vervolgens steeds zelfverzekerder toon uiting gegeven aan haar plezier en enthousiasme, erkend dat ze deze kamer en dit huis en deze familie geweldig vond en met het oordeel en de woorden van een tienjarige haar best gedaan om deze gevoelens zo goed mogelijk te formuleren.
De jongen had hoge eisen aan haar gesteld.
Hij corrigeerde haar bij het kleinste taalfoutje.
Hij murmelde ‘tuttut’ wanneer ze te veel uitweidde of zich onbeholpen uitdrukte, spoorde haar aan, dwong haar zelfs (ze wilde zo graag bij hem in de smaak vallen!) om onmiddellijk te begrijpen wat hij van haar verwachtte, op dezelfde manier als waarop mr. Susane haar ouders Bouly, de hond uit haar jeugd, had zien africhten.
Ze had zich van haar meest scherpzinnige, vindingrijke, verleidelijke en gewiekste kant laten zien.
De jongen had een tevreden indruk gemaakt en haar over haar haren geaaid, die toen nog lang en zijdezacht waren.
Hij had haar geprezen, gevleid en haar ook een rapportcijfer gegeven dat mr. Susane zich niet meer kon herinneren.
Had hij gezegd: ‘Je leert snel, ik mag je wel’?
Mr. Susane wist het niet zeker.

Deze scène is voor mr. Susane een soort ontstaansgeschiedenis: ze mag een mening hebben, komt erachter dat ze goed kan redeneren, wordt advocaat. Toch is vooral de laatste regel het meest relevant: mr. Susane weet niet meer precies wat er is gebeurd. Ze heeft haar ouders nodig om haar vermoedens te bevestigen. Van haar moeder wil ze de naam weten van het gezin waar ze dertig jaar eerder, slechts één dag invalwerk, had schoongemaakt. De moeder weet de naam natuurlijk niet meer. De vader ziet dan dat zijn dochter aangeslagen is, en denkt dat zijn dochter, mr. Susane, is misbruikt en de herinneringen wegstopt.

Tegelijkertijd komt mr. Susane erachter dat haar huishoudster ook bij anderen schoonmaakt. Ze lijkt haar eigen gevoelens daarover niet helemaal te begrijpen. Voelt ze zich verraden? Of hoe voelt ze zich als haar ex-geliefde Rudy Sharon op zijn dochter Lila laat passen? Of als ze Rudy en Lila bij haar ouders treft en ze een perfect gezinnetje lijken? Wat moet ze ervan denken dat haar ouders lijken te vergeten dat mr. Susane niet de moeder is? Wat moet ze sowieso aan met haar ouders die nooit hadden verwacht dat ze advocaat zou worden, en nu ze dat eenmaal is, het alleen maar wachten is op de desintegratie van haar succes? Waarom meten haar ouders haar succes af aan haar oude autootje? Wat is de rol van klasse? Waarom gaat mr. Susane naar Mauritius voor Sharon? Sommige vragen worden beantwoord, en sommige niet.

Dat maakt een roman nog niet goed. Deze roman is goed, omdat het, in recensentenproza, de lezer meeneemt. Het is niet zo fraai uitgedrukt, maar dit is het precies. De lezer is soms even verward als de hoofdpersoon. Bijvoorbeeld in de volgende scène:

De voordeur ging open, Rudy kwam de gang in en riep Lila op een warme, liefdevolle toon.
Hè, dacht mr. Susane stomverbaasd, heeft Rudy nu de sleutel?
Ze stond moeizaam op.
‘Rudy!’ riep ze op een hartelijke toon. ‘Ik wist niet dat jij de sleutel van mijn huis had!’
‘Ah, je bent thuis!’
Hij draaide zich om naar mr. Susane, omarmde haar kort.
Ze wilde hem al uitleggen hoe ze aan zo’n enorme wond op haar voorhoofd kwam, maar toen Rudy er niet over begon en het niet eens leek op te merken, deed ze er het zwijgen toe.
‘Weet je niet meer dat je mij je sleutel hebt gegeven?’
Hij klonk verbaasd, geamuseerd en sarcastisch.
‘Heb ik jou mijn sleutel gegeven?’ mompelde mr. Susane.

De lezer is even in de war als mr. Susane. Heeft ze nu wel of niet de sleutel aan Rudy gegeven? Ook stilistisch is dit een fijn boek. Interessant zijn in dat opzicht de gesprekken die mr. Susane voert met Gilles en Marlyne, de moeder de haar kinderen vermoordde. Die zijn geschreven als monologen van Gilles en Marlyne. Gilles begint elke zin met ‘want’ en Marlyne met ‘maar’. Deze gesprekken lezen desondanks als een trein, en alle vragen die mr. Susane gesteld had kunnen hebben lees je er impliciet ook bij. Ook verwarrend aan de gesprekken is dat mr. Susane er wijzer van had willen worden, maar dat de gesprekken vooral georganiseerd lijken omdat Gilles Marlyne wil zien en Marlyne Gilles niet wil zien. En passant gaat het dan over kindermoord en hoewel het verschrikkelijk is wat Marlyne doet, en zeker niet elke lezer ook maar een greintje sympathie voor haar voelt, wordt ze wel neergezet als mens van vlees en bloed. Ook dat is goed aan dit boek: je gelooft dat de personages mensen zijn.

Deze recensie doet de roman nog wat te kort. Ik zou er preciezere woorden voor willen hebben om uit te leggen hoe kan dat De wraak is aan mij zo’n onweerstaanbare en overweldigende leeservaring is. Ik kan het alleen maar aanraden, en het zelf gaan herlezen.

Erik-Jan Hummel

Marie NDiaye – De wraak is aan mij. Vertaald door Floor Borsboom. De Geus, Amsterdam. 224 blz. € 21,99.