Toch nog een beetje sisterhood

België is niet altijd even zuinig gebleken op zijn (vrouwelijke) artistieke helden. Neem Chantal Akerman bijvoorbeeld. In kleine kring was zij al jarenlang gelauwerd en geëerd avant-garde filmregisseur, maar pas toen het toonaangevende Britse tijdschrift Sight & Sound haar Jeanne Dielman uitriep tot beste film aller tijden, kreeg ze plots een groot retrospectief in Brussel en draaide al haar films ineens weer in de bioscoop.

Het werk van Jacqueline Harpman heeft zo mogelijk een nog vreemdere weg afgelegd. Na een twintigtal boeken, een Prix Médicis en een vruchtbare carrière als psychoanalyticus verdwijnt Harpman, na haar overlijden in 2012, al vrij snel uit het literaire geheugen. Tot een gewiekste uitgever een Engelse vertaling van haar boek Moi qui n’ai pas connu les hommes, naar het Nederlands vertaalt als Ik die nooit een man heb gekend, terug op de markt gooit en het wonder wel de ronde begint te doen bij jonge lezers op Tiktok en Instagram.

Wie naar de synopsis van Ik die nooit een man heb gekend kijkt, hoeft zich misschien niet geheel te verbazen over dit onverwachte succes van een 30 jaar oud boek. 39 vrouwen zitten gevangen in een kooi onder de grond. Ze mogen elkaar niet aanraken, praten gedempt en krijgen povere maaltijden van hun mannelijke bewakers. Wie in opstand probeert te komen, krijgt met de zweep. Intussen heeft niemand maar het minste idee hoe ze in deze situatie terecht zijn gekomen. De verteller van het verhaal al helemaal niet, al is het maar omdat zij als enige in de kooi is opgegroeid en nooit een andere wereld heeft gekend dan die waar ze zich in bevindt.

In de opzet van haar boek schuurt Harpman al meteen aan tegen een aantal thema’s die het heden ten dage goed doen bij jonge lezers. Onderdrukking door het patriarchaat. Check. Sisterhood. Check. Bevreemdende dystopische sciencefiction-achtige setting. Double check. Doe daar een catchy titel, die de 4B-beweging – waarbij vrouwen zich volledige afkeren van mannen en hetronormatieve seks – zowat lijkt te voorspellen, bovenop en je hebt een recept voor verkoopsucces te pakken.

Alleen is het in de uitwerking dat je merkt dat we hier toch wel degelijk met een roman uit een andere tijd te maken te hebben. Al deze catchy thema’s worden in Ik die nooit en man heb gekend eigenlijk maar nauwelijks aangeraakt. Waar het Harpman veel meer om te doen lijkt, is de existentiële eenzaamheid waar haar personages mee te maken krijgen. In die zin staat het boek in een traditie van existentiële literatuur, zoals bijvoorbeeld De pest of Huis clos, waarin de mens in een benauwde situatie wordt geplaatst, waarbinnen die zijn waardigheid moet zien te behouden. Een gedachte-experiment met de condition humaine als inzet.

Dat maakt Harpmans boek voor de hedendaagse lezer ergens fris en oubollig tegelijk. Ergens is het spannend dat Harpman de lezers die misschien gekomen waren voor een feministische dystopische roman, laat zwemmen in een leeg existentialistisch universum. Hoewel ze dat zelf natuurlijk nooit zo bedoeld kan hebben. Het boek stamt immers uit een tijd waarin identiteit nog niet als troefkaart kon worden ingezet, maar waarin literatuur nog geacht werd min of meer universeel te zijn, met alle implicaties van dien.

Maar wie dit boek als een pure existentieel probeert te lezen, komt ook ergens van de koude kermis thuis. Dat soort boeken kennen we namelijk al door en door. Een beetje doorgewinterde lezer kan al van mijlenver aan zien komen waar het verhaal uiteindelijk op uit zal draaien: Het universum is leeg. De mens is alleen. We moeten er zelf iets van zien te maken. Een voorspelbaar recept dus. Een recept waar Harpman met haar over het algemeen genomen nogal droge en soms wat stijve stijl ook niet veel kruidig aan toe weet te voegen.

Het zijn vooral de rare, hoekige, haast psychedelische kanten waar Ik die nooit een man heb gekend het van moet hebben. Kleine verwrongen details die Harpman haast achteloos opwerpt, zonder er verder echt gevolg aan te geven, maar die toch de fascinatie van de lezer wekken. Zoals het feit dat, hoewel iedereen van de aardbodem verdwenen lijkt, er toch nog altijd elektriciteit is. De vraag of de vrouwen zich eigenlijk nog wel op aarde bevinden of zijn overgeplaatst naar een andere planeet. Of het detail dat, wanneer de vrouwen zich eindelijk aan hun mannelijke overheersers hebben onttrokken, ze amoureuze relaties met elkaar aangaan. Hoewel Harpman er maar een paar zinnetjes aan wijdt, toch nog een beetje sisterhood dus.

Jonathan van der Horst

Jacqueline Harpman – Ik die nooit een man heb gekend. Uit het Frans vertaald door Peggy van der Leeuw. Orlando, Amsterdam. 208 blz. € 23,99.