Column: Eric de Rooij – Kleine beslissingen
Kleine beslissingen
In Leven & lot, het imposante epos van Vasili Grossman van bijna negenhonderd pagina’s en ruim tweehonderd personages, wordt één keer een geboortedatum genoemd. Twaalf december. Het is de verjaardag van David, een kleine jongen, die we op verschillende momenten in het verhaal tegenkomen. Hij is van alle personages die Grossman opvoert misschien wel het meest onschuldige en het meest tragische. Als het even anders was gelopen was hij nooit door de Duitsers opgepakt, maar had hij een relatief veilig bestaan in Moskou kunnen hebben gedurende de oorlogsjaren 1940 -1945.
Nu wordt hij samen met zoveel andere ongelukkigen in een volgestouwde wagon vervoerd naar een vernietigingskamp. In die wagon sluit hij vriendschap met een andere ongelukkige, Sofja Osipovna. Ze blijven tot aan het einde bij elkaar: als ze aankomen bij het kamp, als hij aan haar hand en onder de muziek van een fanfare-orkestje richting de gaskamer gaat, als ze samen met al die anderen zich van hun kleding moeten ontdoen, als ze de gaskamer worden ingedreven. In die volgepropte ruimte sterft hij eerder dan Sofja:
‘In mijnschachten vallen de gasverklikkers, vogels of muizen, met hun kleine lijfjes meteen dood als de lucht vergiftigd raakt. De jongen met zijn tengere vogellichaam was eerder gestorven dan zij. Ik ben moeder geworden, dacht ze. Dat was haar laatste gedachte.’
Eigenlijk wordt in deze bladzijden de aandacht van de lezer vooral naar Sofja getrokken. Haar laatste gedachte vind ik hartverscheurend en troostend tegelijk. Toch bleef me bij dat David van 12 december was. Met welke bedoeling koos Grossman voor 12 december? Of was er geen bedoeling? Dat laatste kon ik eigenlijk niet geloven, zeker toen ik erachter kwam dat Davids geboortedatum overeenkwam met die van de auteur, een te groot toeval. Hielp de datum Grossman om zich nog meer te verplaatsen in het lot van de jongen en daardoor ook in het lot van de andere slachtoffers van de vernietigingskampen?
Want dat lot stond hem na. Hij bezocht Treblinka, vlak na de bevrijding, sprak met omwonende boeren en de weinige overlevenden. In het uitstekende nawoord schrijft vertaalster Froukje Slofstra dat Grossman, optrekkend met het Russische leger, in 1944 zijn geboortestad Berditsjev in Oekraïne bereikte. Samen met meer dan 20.000 Joden uit het Jatki-getto van Berditsjev blijkt zijn moeder vermoord. Hij had haar naar Moskou kunnen halen als zijn echtgenote daarover niet haar veto had uitgesproken. Een klein besluit met verregaande gevolgen, voor zijn moeder. Eenzelfde besluit trof David.
Wie zichzelf geen negenhonderd pagina’s en ruim tweehonderd personages gunt, kan het lezen beperken tot twee hoofdstukken. Hoofdstuk 18 van deel 1 zou rond 4 mei als aparte uitgave rondgedeeld mogen worden. Het is de brief van een moeder aan haar zoon. Ze schrijft vanuit het getto, vlak voor de dood haar komt halen, over buren die in vredestijd vriendelijk groeten en nu azen op haar spullen, over mensen die meewaaiend met een nieuwe kille wind de ander plots kleineren. Maar ook over momenten van goedheid en opoffering. Over het goede gaat het andere hoofdstuk dat van mij apart uitgedeeld mag worden: het zestiende van het tweede deel. Het is ook een tekst die bijna los van het verhaal staat, geschreven door een ‘heilige dwaas’, een voormalige Tolstojaan, en gelezen door een bolsjewiek. In het leven stonden ze ver van elkaar, nu zitten beiden gevangen in eenzelfde Duits concentratiekamp.
Een oude vrouw geeft water aan een gewonde soldaat, de vijand. ‘Ik zou je moeten wurgen,’ zegt ze terwijl ze hem rechtop helpt zodat hij niet stikt in zijn eigen bloed. De bolsjewiek doet het verhaal af als een afgezaagd deuntje over de goedheid van oude vrouwen. Ik als lezer wil hem bijna gelijk geven. Misschien wel omdat ik eenzelfde ongemak voel bij het goede. Hoe behoud ik in alle omstandigheden mijn menselijkheid? Zal ik mijn vijand water geven of toch liever wurgen? Ik neig naar wurgen.
‘Geen beter boek om het kwaad te begrijpen’, aldus Michel Krielaars op het omslag. Zeker, maar dan toch ook het goede, al is dat als blurb minder aansprekend. Vind het goede, tussen de regels van Leven & lot, en, met wat persoonlijke moed, ook in het leven van alledag.
Eric de Rooij