In memoriam Boris Rousseeuw

Op 27 februari 2024 overleed Boris Rousseeuw, meester margedrukker uit Kalmthout, België, na een miserabele ziektehistorie, die zich hier niet laat beschrijven.
Doodgaan eist een ultiem recht op privacy.

Hoe Boris en ik elkaar ontmoet hebben staat mij niet meer bij, maar aannemelijk lijkt me dat hij zich ooit tot mij gewend heeft met het aanbod een tekst van mijn hand bibliofiel te verfraaien.
         Dat contact heeft dan geleid tot de publicatie van Hoe gaat het met de B? de beschrijving van een onplezierige confrontatie tussen Godfried Bomans en mij, die ooit plaatsvond in de deuropening van diens monumentale villa aan de Parklaan te Bloemendaal. Het boekje, gevat in een strakke cassette, werd onlangs voor veel euro’s geveild op Catawiki, een vervolg waaraan Boris een hevige hekel had. Een klant die een van zijn kunstdrukwerken in de handel aanbood schrapte hij van zijn lijst van gegadigden.

In het herdenkingsboek Obrigado Boris (de titel verwijst naar Boris’ liefde voor Portugal) wordt Hoe gaat het met de B? als de eerste publicatie tussen ons genoemd, in de lijst van totaal 295 bibliofiele uitgaven die Boris vanaf 1989 het licht heeft doen zien, middels zijn degelpers, een ingenieuze machine die met de hand en de knie bediend moet worden en veel minder ruimte inneemt dan de drukpers-locomotief die sommige andere margedrukkers voor hun werk gebruiken.
         Met onverholen trots mag ik hier vermelden dat Boris Rousseeuw maar liefst negenmaal fragmenten uit mijn werk bibliofiel verheven heeft. Obrigado is Portugees en betekent ‘bedankt’.

Op 22 maart van dit gaande jaar heb ik mij per trein (driemaal overstappen) naar Antwerpen begeven om aldaar de expositie te bezoeken die de heren Rudy Vanschoonbeek en Filip Marsboom ter herdenking aan Boris hebben georganiseerd in de gigantische boekenburcht van antiquariaat De Slegte aan de Wapper, een met terrassen bezet pleintje ter zijde van de Meir.

Vlamingen zijn, zoals bekend, uitzonderlijk voorkomend en gastvrij en dat kan zelfs zover gaan dat Rudy Vanschoonbeek mij in de deuropening van boekhandel De Slegte ter verwelkoming stond op te wachten op de door ons ruwweg geplande tijd.
         Ik: ‘Heer Vanschoonbeek, u gaat mij toch niet vertellen dat u hier op mij stond te wachten, wel?’
         Hij: ‘Ach, ik wilde even een luchtje scheppen, ziet u.’

(Dat Obrigado Boris, intekenprijs €40, mij gratis was toegezonden, met de uitnodiging om op 22 maart, de sluitingsdag van de tentoonstelling, als eerbewijs jegens Boris, naar Antwerpen te komen, om nadien samen met Filip Marsboom gedrieën de lunch te gebruiken in de kroeg waar vroeger Paul van Ostaijen graag resideerde – nu een gerenommeerd café-restaurant – laat ik hier buiten beschouwing.)

De onder glasplaten tentoongestelde drukken, met niet zelden handmatig ingekleurde beginkapitalen en versierd met pentekeningen of houtsneden, waren afkomstig uit het bezit van Filip Marsboom, die opgelucht liet weten dat hij weldra zijn bibliotheek thuis weer op orde kon brengen. En ik begreep zijn spanning.

‘Heeft u deze ook gezien?’ vroeg Rudy Vanschoonbeek mij, wijzend op een blauwe cassette met de opdruk Sarah. Ik wist waarop hij doelde. Sarah was mijn lief tijgertje, verloren geraakt in de jachthaven van Lemmer. Verdronken of door een onverlaat vanaf de steiger meegenomen. Maar niet slechts dat. Sarah is het laatste boekje waaraan Boris nog heeft gewerkt. Ik wist toen al dat hij stervende was en rekende er niet meer op dat hij het nog kon afmaken. Was daarover zelfs in vriendschappelijke berusting.
         Van zijn dochter Maria-Frederika vernam ik kort nadien dat Boris hardnekkig had doorgezet om het te voltooien en dat ze naar Haarlem wilde komen om de laatste zestig exemplaren die nog uit de handen van haar vader waren gekomen te laten signeren.
         Hetgeen geschiedde.
        ‘Ja, Rudy, I know,’ bracht ik uit.
        Obrigado, Boris.

L.H. Wiener