Recensie: Alasdair Gray – Arm ding
Spoiler: het boek was beter
Hoewel het filmjaar 2023 aanvankelijk vooral in het teken van het gelijktijdig verschijnen van Barbie en Oppenheimer leek te komen staan, zullen de meeste filmfanaten zich achteraf visueel vooral Poor Things nog herinneren. Dit spektakelstuk, van regisseur Yorgos Lanthimos en scenarist Tony McNamara, oogstte haast universele lof bij de kritiek en sleepte maar liefst vier Oscars en de Gouden Leeuw op het filmfestival van Venetië in de wacht. Maar toch bleek er, toen de loftrompetten verstomden, ook wel wat kritiek te zijn. Sommigen vonden de zogenaamde feministische inslag van de film niet veel verder komen dan de ‘Tumblr-level gender politics’ van het hierboven genoemde Barbie. Anderen vonden de toverbal-zoete vormgeving van de film zo leeg en levenloos dat ze het prompt tot meest overschatte film van dit decennium bestempelden. Niña Weijers, die de film in haar recensie vergeleek met het bronmateriaal waar Lanthimos en McNamara zich op baseerden, de gelijknamige roman van Schotse schrijver Alasdair Gray, schreef erover: ‘Lanthimos en scenarist Tony McNamara hebben de veelkantigheid van de roman vervangen voor iets kluchtigs dat graag brutaal wil zijn, maar juist daarmee ontzettend braaf aandoet.’
Nu deze roman, bij uitgeverij Koppernik verschenen als Arm ding, eindelijk naar het Nederlands vertaald is, is het interessant om na te gaan of Weijers haar uitspraak klopt en wat er dan precies in de vertaling naar het grote scherm is misgegaan. Wie Arm ding openslaat ziet overigens direct waar Lanthimos en zijn team de uitbundige visuele stijl van de film vandaan hebben gehaald. Het boek is opgebouwd als een Victoriaanse roman, geheel voorzien van gevonden brieven, opgerakelde manuscripten en historische commentaren, die facsimile, compleet met afbeeldingen en typografische versieringen, in de roman worden weergegeven. Bij voorbaat al hulde aan de vertaler en het vormgeving-departement van de uitgeverij, die deze visuele rijkdom ook in de vertaling in zijn volledigheid hebben gelaten.
Wie de opzet van zo’n Victoriaanse roman een beetje kent, weet dat wie die brieven, manuscripten en commentaren precies schrijft niet onbelangrijk is. Niet zelden zijn dit namelijk onbetrouwbare vertellers, die alleen maar hun kant van het verhaal weergeven en daarbij zichzelf zo goed mogelijk uit de bus proberen te laten komen. Daar begint het verschil tussen de film en het boek dan ook meteen zichtbaar te worden. Waar de film zijn oprechte focus vooral bij zijn vrouwelijke hoofdpersonage Bella Baxter legt, leren we in het boek in de eerste 250 pagina’s vooral de blikken van de mannen om haar heen kennen, die haar proberen te manipuleren, vangen en in te kapselen.
Voor wie de film nog niet zag even een korte samenvatting: De extreem getalenteerde arts Godwin Baxter, door Bella kortweg God genoemd, krijgt via een lijkschouwing toegang tot een zwangere vrouw die net zelfmoord heeft gepleegd. Als een soort verknipte Dr. Frankenstein komt hij op het idee om de hersenen van het nog ongeboren kind in de schedelpan van de moeder te plaatsen en het levenloze lichaam zo nieuw leven in te blazen. Zo gezegd zo geschieden, maar wanneer Godwins mannelijke kennissen, de leerling-arts Archibald McCandless en huisadvocaat Duncan Wedderburn, deze kleuter in het lichaam van een volwassen vrouw door zijn huis zien kruipen, kunnen ze niet anders dan hun eigen fantasieën en verlangens op haar botvieren.
Elke man in dit verhaal lijkt zo zijn eigen mal te hebben waar hij Bella in probeert te passen. Godwin heeft de gehoorzame dochter, die hij, als het moment daar is, maar moeilijk uit handen lijkt te kunnen geven. Archibald ziet in haar een trouwe en onbevlekte huwelijkskandidaat, terwijl Duncan juist een gewillige en gehoorzame minnares van haar denkt te kunnen maken. De humor is natuurlijk dat Bella zich naar geen van deze rollen wenst te schikken en telkens weer onder de verwachtingen van de mannenwereld om haar heen door weet te kruipen. Iets wat die mannen, soms letterlijk, tot waanzin drijft: ‘Ik weet dus nu wie uw nicht is, mijnheer Baxter. Bij de joden heette ze Eva en Delilah, bij de Grieken Helena van Troje, bij de Romeinen Cleopatra, bij de christenen Salome. Ze is de Witte Demon die in ieder tijdperk de eer en de mannelijkheid van de meest viriele mannen te gronde richt. Tot mij kwam ze in de vermomming van Bella Baxter.’
Juist die veelkantigheid, waar Weijers in haar recensie al op wijst, is nu net wat er in de vertaling van het boek naar de film verloren is gegaan. Door in de film alleen maar op Bella haar ontwikkeling te focussen, blijft het verhaal dat Lanthimos en McNamara proberen te vertellen simplistisch en platgeslagen. Sterker nog: ook zij lijken haar in een frame te willen vangen. Het frame van de hedendaagse girlboss, die haar eigen pad en haar eigen weg kiest. Wanneer Bella in Arm ding eindelijk zelf aan het woord komt, een plottwist die in de film niet eens aan bod komt, blijken de meeste mannen in haar leven niet alleen nog een stuk zieliger dan we al dachten, maar blijkt ook haar eigen leven nog een stuk dieper en tragischer dan we tot dan toe hadden gedacht. Door juist dat deel uit de film te snijden, verliest Bella een deel van menselijkheid en waardigheid die haar nu juist tot zo’n rijk en interessant personage maken.
Maar goed, ook in veelkantigheid kan je soms een beetje doorschieten. Arm ding is een overvol boek, vol uitweidingen over de geschiedenis, religie, biologie, geneeskunde en sociale en politieke theorieën. Het in het licht van haar verfilming bespreken doet de reikwijdte van wat Alasdair Gray eigenlijk aan het proberen is, het formuleren van een fundamentele kritiek op het Victoriaanse tijdperk en haar verlichtingsdenken, dan ook compleet te kort. Maar juist daarom is het belangrijk dat dit boek nu ook in het Nederlands verkrijgbaar is. Zodat wie zich volledig wil onderdompelen in Grays volstrekt unieke en knotsgekke verhaaluniversum, niet langer hoeft terug te vallen op de geschiedvervalsing die de film ons voorschotelt.
Jonathan van der Horst
Alasdair Gray – Arm Ding. Uit het Engels vertaald door Robbert-Jan Henkes. Uitgeverij Koppernik, Amsterdam. 308 blz. € 25,00.