Een noodzakelijk eerherstel

Heldinnen begon in 2009 als een literaire blog onder de naam Frances Farmer is My Sister. Kate Zambreno wilde samen met andere, voornamelijk vrouwelijke, auteurs discussiëren over de marginalisering van modernistische schrijfsters. Velen van hen werden gereduceerd tot ‘de vrouw van’ een bekende mannelijke auteur. Maar Vivian Eliot, Zelda Fitzgerald, Jean Rhys en Jane Bowles waren zelf krachtige stemmen in de literatuur. Ook anderen, zoals Djuna Barnes, werden niet naar waarde geschat maar hoogstens geassocieerd met hun mannelijke tijdgenoten. Zambreno neemt het op zich om deze ‘schaduwgeschiedenissen’ te schrijven.

In een kronkelende essayistische stijl verweeft Zambreno de zoektocht naar deze vergeten vrouwelijke auteurs met het eigen leven. Zelf volgt Zambreno hun man, John, die als academicus dikwijls van universiteit wisselt, zodat hen vaak moet verhuizen. Net zoals de ‘vrouwen-van’ voelt hen zich ook een aanhangsel. Tegelijkertijd biedt deze situatie Zambreno wel de tijd om te schrijven.

Mannelijke auteurs hebben er alles aan gedaan om vrouwen en hun leefwereld uit de literaire canon te verbannen. Een vrouw werd door de mannelijke modernist afgeschilderd als emotioneel, onstandvastig en hysterisch terwijl rationaliteit en objectiviteit als norm golden. T.S. Eliot schreef letterlijk dat hij het Vrouwelijke in de literatuur wantrouwt. Hij is voorvechter van het New Criticism dat het onpersoonlijke als maatstaf hanteert om boeken te lezen – een visie die vandaag nog altijd in zwang is. Volgens Zambreno leidt deze visie ertoe dat emoties niet enkel in de literatuur maar ook in het leven onderdrukt moeten worden. Emoties mogen nooit excessief zijn. Schop vooral geen scène. Vrouwen worden zo gepathologiseerd en afgeserveerd, gediagnosticeerd en gedemoniseerd. Laat het nu net de mannen zijn die er keer op keer de nadruk op leggen dat vrouwen broos, wisselvallig en nerveus zijn. In de Victoriaanse tijd was men zelfs van mening dat vrouwen ziek worden door te fantaseren en door hun hersenen te gebruiken – een overtuiging die hun waardigheid en macht ontneemt. Samen met Foucault stelt Zambreno dan ook dat het label ‘krankzinnig’ werd gebruikt om vrouwen te disciplineren.

Mannelijke auteurs zijn volgens Zambreno vampiers die de emoties van hun vrouwen opzuigen om literair te overleven. Eerst worden deze vrouwen tot hysterica, muze of lieftallige zenuwpatiënte gemaakt, daarna tot personage in hun werk om vervolgens verlaten te worden of in een psychiatrisch centrum te worden weggestopt – zoals met Zelda Fitzgerald gebeurde. Het excessieve wordt in het literaire werk verheerlijkt maar in de realiteit gestraft. Het verhaal van André Breton en zijn Nadja is exemplarisch. Ook Flaubert gebruikte de getormenteerde briefwisseling met zijn muze Louise Colette om Emma Bovary’s gevoelsleven te stofferen. En uiteindelijk blijkt dat mannelijke auteurs ook niet altijd even onthecht waren. T.S Eliot, zo schrijft Zambreno, verwarde sommige symptomen van zijn vrouw met die van zichzelf.

Er wordt ook haarfijn aangetoond hoe vrouwen hebben bijgedragen aan het werk van hun man maar daar niet voor werden erkend. Zo gebruikte F. Scott Fitzgerald de dagboeken en brieven van zijn vrouw letterlijk in zijn eigen werk maar weigerde om haar dagboeken te publiceren. Georges Bataille deed iets gelijkaardig met zijn minnares Colette Peignot. Er zijn dagboeken van de ‘vrouwen-van’ op mysterieuze wijze verdwenen of bewust vernietigd. Toen Vivian Eliot stierf verdween de regel ‘Voor mijn vrouw’ uit Eliots gedicht ‘Aswoensdag’ en Bertrand Russell schreef haar uit zijn memoires.

Heldinnen is krachtig geschreven, al herhaalt Zambreno zich veel. Het fragmentarische karakter van de tekst is geen hinderpaal maar maakt van het boek een patchwork van boeiende stukken tekst. Ook als hen tegen een dominant narratief ingaat –zoals het verband tussen de ziekte en het kunstenaarschap van Zelda Fitzgerald – blijft Zambreno geloofwaardig. Het belang van Heldinnen kan moeilijk worden overschat – daarom is het vreemd dat het nu pas werd vertaald terwijl het oorspronkelijk in 2013 verscheen. De literair-historische correctie die wordt aangebracht is broodnodig. Vanuit een gevoel van woede valt Zambreno de dominante mannelijke blik aan, herstelt de vrouwelijke ervaring en verlost de vrouw uit een verstikkende patriarchale ruimte.

Zambreno koppelt telkens terug naar het eigen leven waardoor essay wordt vermengd met autofictie. Helaas verliest Zambreno zich hier soms in anekdotiek en is hen aanmatigend om zichzelf in dezelfde traditie te plaatsen als klassieke auteurs als Virginia Woolf en Sylvia Plath. Toch houdt hen een warm en overtuigend pleidooi voor het subjectieve, lijfelijke en autobiografische in de literatuur.

Kris Velter

Kate Zambreno – Heldinnen. Vertaald uit het Engels door Nicolette Hoekmeijer. Koppernik, Amsterdam. 344 blz. € 24,50.