Recensie: Benedict Wells – De verhalen in ons
Het zoet na het zuur
Autobiografieën zijn doorgaans levensverhalen met, waar nodig, associaties en verwijzingen naar personen en gebeurtenissen die daarin een belangrijke rol hebben gespeeld. Schrijvers doen er relatief weinig aan, hun persoonlijke kant komt immers vaak voldoende tot uiting in proza en poëzie van eigen hand. De Duits-Zwitserse succesauteur Benedict Wells mengt in De verhalen in ons de kroniek van zijn (schrijvers)leven met heel specifieke tips voor kandidaat-schrijvers. Een wonderlijke combinatie, waarbij het lezen gaandeweg een beetje ondergeschikt raakt.
Wanneer weet je dat je wilt gaan schrijven en hoe doe je dat dan? Het zijn vragen die even triviaal als alledaags zijn geworden. Wells, bekend geworden door romans als Het einde van de eenzaamheid en Hard land, weet echter precies wat er komt kijken bij het schrijven van een boek dat een groot publiek aanspreekt. De vraag of een auteur aan zijn publiek mag denken of niet is ook al zo’n veelgestelde. Wells doet dat heel duidelijk wel, en daarbij overgiet hij zijn persoonlijke schrijversleven met klassieke ingrediënten, die verwijzen naar isolement en ontbering.
Nu moet gezegd dat Wells wel enig recht van spreken heeft. Hij werd in 1984 in München geboren in de adellijke familie Von Schirach en groeide op in Duitsland en Zwitserland. Aanvankelijk met zijn later gescheiden ouders die leden aan psychiatrische aandoeningen en trauma’s en een opa die een beruchte oorlogsmisdadiger was. Van de laatste distantieerde hij zich vroeg, mede door afstand te doen van de gewraakte naam. Al snel kwam hij in internaten en tehuizen terecht, waar hij kennismaakte met het genoemde isolement en de ontbering.
Geen wonder dus dat die thema’s en de snel verglijdende tijd een voorname rol in zijn werk spelen. Ook in De verhalen in ons valt er niet aan te ontkomen. Hij doet in korte hoofdstukken uit de doeken hoe hij zocht naar antwoorden op zijn adolescentenvragen en neemt je mee naar het grauwe oosten van Berlijn van kort na de val van de Muur, waar hij toen nog voor bijna niks kon verblijven in een ijskoud flatje. Boeken en muziek, rijkelijk aangehaald, hielden hem op de been, onderwijl peinsde hij over de toekomst. Klassieker, of moet je zeggen karikaturaler, kan een ontluikend schrijversleven haast niet worden.
Maar voor zijn werk moest hij nog wel een uitgever vinden. Diens succesvol schrijvende neef als kruiwagen vragen om een goed woordje voor hem te doen, leek hem niet de juiste weg, waarbij hij de lezer hoopt te overtuigen met het het argument dat het ‘zo niet werkt’ in de uitgeverswereld. Dat nemen we dan maar aan. Een kennelijk vol zelfovertuiging in de arm genomen literair agent kreeg van hem de opdracht de prestigieuze uitgever Diogenes Verlag te benaderen, wat hem een meewarige glimlach opleverde. Natuurlijk belde de grote uitgever hem op zeker moment hoogstpersoonlijk op met de mededeling dat zijn boek er zou komen.
Het is een mooi verhaal en wie ben ik om te ontkennen dat het zo gegaan is, maar adspirant-schrijvers komen er natuurlijk niet veel verder mee. Wat dat betreft is het tweede deel van dit boek praktischer opgebouwd. Wells onderstreept overtuigend de betekenis van doorzettingsvermogen en de daar nauw bij aansluitende noodzaak om elke dag op tijd je nest uit te komen. Zoals ‘gewone mensen’ dus. Waar journalisten geen enkele moeite mee hebben, is voor literaire auteurs maar al te vaak een drama:
Juist voor mensen die gewend zijn meteen in alles uit te blinken kan schrijven frustrerend zijn, want daarbij maakt het niet uit hoe superieur je in eerste instantie overkomt. Het gaat er eerder om hoe je in de komende jaren met tegenslag omgaat en welke conclusies je daaruit trekt, hoe je je ontwikkelt. Want wat hadden Margaret Atwood, Thomas Mann en Toni Morrison eigenlijk met elkaar gemeen – hun schrijftalent of hun veerkracht en hun harde werken?
Andere ‘schrijftips’ zijn minder opmerkelijk, maar niet minder waar. Bijvoorbeeld hoe zinvol het kan zijn invallen op te tekenen en te bewaren. Voor je weet maar nooit. Ook weet Wells zeker dat inspirerende andere schrijvers een voorname rol kunnen spelen, zelfs al maken ze boeken die jou welbeschouwd weinig zeggen. Voor hem was dat Stephen King, die met On writing ook adspirant-schrijvers op weg hielp op een manier die misschien zelfs aan de basis van dit boek stond. Wells schreef met De verhalen in ons niet meteen een boek voor echte lezers, maar meer voor would-be schrijvers. Terwijl je als schrijver natuurlijk niet zonder lezers kunt.
André Keikes
Benedict Wells – De verhalen in ons. Vertaald door Gerda Baardman. Meulenhoff – Amsterdam. 344 blz. € 24,99.
