Moed

Wie, zoals ik, veel papier verzamelt, moet dat op een gegeven ogenblik ook weer kwijt. Dit jaar heb ik al honderden boeken het huis uitgedragen. Dat gaat soms van au, maar meestal mis je een boek totaal niet. Dat geldt ook voor allerlei papieren van school. Al die uitgescheurde artikelen uit Levende Talen? In de papiercontainer ermee, want het blad staat volledig online. Bovendien heb ik de afgelopen tien jaar ook al niet in dat mapje waardevolle, want uitgescheurde artikelen gekeken. Zo kwam ik vandaag ook syllabus tegen ‘Methoden in de literatuurwetenschap’. De opdracht is gegeven door C. ’t Hart op 12|9|86 en die is uitgevoerd door de reproduktiedienst’. Op het voorplat staat echter met een soort viltstift geschreven: U.E. [of W.E.] ’83. Ned.

Dit is de inhoud van het vak:

Ik weet niet of er toen een eerstegraadsopleiding in Leeuwarden bestond of dat we toen nog aan een introductie aan literatuurwetenschap deden in de tweedegraadsopleiding. Nu is het literatuurwetenschappelijke gedeelte in de tweedegraad uiterst summier geworden. De artikelen in de syllabus zijn erg verouderd. Weg ermee dus.

Ik ben bij de lerarenopleiding gekomen dankzij toeval. Ik was bevriend met iemand die Remco Ekkers kende en omdat ze bij de NHL waar hij werkte in 1991 zaten te springen om docenten die spelling, schrijf- en spreekvaardigheid konden bijbrengen werd ik uitgenodigd voor een gesprek – zonder een sollicitatiebrief te schrijven – en was ik binnen een dag aangenomen. Ik mocht ook een paar letterkundevakken geven. Kees ’t Hart was mijn voorganger. Hij had drie romans gepubliceerd en was bezig met een opmars binnen de letteren. Hij had nog wel een baantje bij de Open Universiteit meen ik me te herinneren, maar hij probeerde vooral van de pen te leven. De afgelopen week berichtte NRC Handelsblad dat slechts 115 auteurs kunnen leven van die pen. Ik vermoed dat het in 1991 iets beter was, maar om een goede baan met pensioenopbouw op te geven voor een onzeker bestaan was ook toen een grote stap. Daar heb je moed voor nodig.

Ik reken uit dat Kees in 1991 47 was. Ik ben nu 54. Het moedige is me niet aangeboren. ‘Je kunt ook zeggen dat je heel trouw bent aan de organisatie,’ zei een collega laatst. Toch zijn er veel vrienden en familieleden van me die zo rond hun vijftigste opeens een ommezwaai maakten. Je neemt bij deze leeftijd of een nieuwe baan of een nieuwe partner. Of je koopt een motor.

Ik ruim alleen oud papier op.

Coen Peppelenbos