Aan de baas van Toppark Park & Go

22 juli 2019

Beste mevrouw, mijnheer,

U reageert niet op mijn berichten, noch op mijn pogingen telefonisch met u in contact te komen. Hoe anders gedroeg u zich toen ik mij oriënteerde op een praktische dienst bij de grootste luchthaven van Nederland. U had mijn vertrouwen gewonnen. Ik was bereid om het tijdelijke beheer over mijn auto aan u over te laten voor de duur van mijn korte, maar, al zeg ik het zelf, zeer verdiende en zelfs redelijk noodzakelijke vakantie. De deal was heel simpel: bij aankomst zou u mijn auto en autosleutel aannemen en zorgdragen voor de stalling tot het moment dat wij weer terug zouden zijn. De financiële wederdienst voldeed ik vooruit. Dat is niet mijn gewoonte, maar bij gelegenheid voel ik wel eens de behoefte mijn medemens met vertrouwen tegemoet te treden. Dat vertrouwen viel u in dit geval ten deel. Dat heeft overigens met altruïsme weinig van doen, ik schep daar ook persoonlijk genoegen in. Het is mijn overtuiging dat vertrouwen zaaien mogelijk is; dat de wereld daar beter van wordt. Maar in uw geval viel het vertrouwen klaarblijkelijk in dorre grond. U was er niet. Wij hebben in grote haast een andere oplossing moeten zoeken. Maar u en ik zijn natuurlijk nog niet helemaal klaar.

Ik vermoed sterk dat ik door u ben opgelicht. En dat zou betekenen dat dit mijn eerste bericht aan een oplichter is. Want voor zover ik weet correspondeer ik niet met oplichters. Maar goed, nu we elkaar toch spreken (ik hoop nog steeds dat we het reciproque karakter van onze betrekking terugwinnen), heb ik wel een vraag: wat zie u eigenlijk als u in de spiegel kijkt? Een echt mens? Een kleine scharrelaar? Een schuimvlok, een parasiet? Een beklagenswaardig ongewassen ventje – ik stel mij voor dat oplichters, die er met de sociale mores de kantjes vanaf lopen ook heel consequent wat minder zorgvuldig in de persoonlijke hygiëne zijn. Een morsig mannetje met een klein leventje dat net gewiekst genoeg is om goedwillende mensen voor een paar rotcenten met een probleem op te zadelen? Een kleine geest die zijn beperkte vermogens niet anders dan op een geniepige manier weet in te zetten en dan duikt voor de gevolgen? Die als een dief in de nacht, in proletenkostuum gniffelend de luizige euro’s in z’n korstige handje zit te tellen en daar om een of andere reden toch niet helemaal het beoogde genoegen uit haalt, omdat iets verderop onder zijn kromme schedeltje het besef heeft postgevat dat er iets verachtelijks in zijn handelen zit. Dat zijn gedrag, en daarmee hijzelf, uiteindelijk onrendabel is. Dat hij tot de overbodigen van de samenleving behoort. Dat te zijner tijd, als zijn vale, non-descripte grenenhouten kist de oven ingeschoven wordt, er niemand blijkt te zijn die iets moois over hem weet te zeggen. Dat er weinig overblijft van het miezerige bestaan van iemand die door onoplettendheid of simpel onvermogen een paar afslagen gemist heeft en op geen enkele manier enige maatschappelijke erkenning nastreefde en uit pure armoede grossierde in klein leed voor mensen die wel hun best doen. Hoe is dat, om een deerniswekkende ziel te zijn, en het te weten? Of is in dit soort omstandigheden juist dat weten absent?

Misschien heeft u geen antwoord op deze vragen. Misschien stel ik deze vragen aan de verkeerde. Misschien is er sprake van een groot misverstand, is er in uw zakelijke bestaan of privésfeer een tragisch voorval geweest of sprake van een kwestie die alle aandacht van uw medewerkers opeiste en de radiostilte volkomen rechtvaardigt. Misschien heeft de techniek ons op het moment suprême in de steek gelaten en was contact tussen ons tijdelijk onmogelijk om redenen die geheel buiten uw invloedssfeer vallen. Dat hoop ik van harte. En als dat het geval is, schrijf mij dan. Bellen mag natuurlijk ook. Het zou mij goed doen begrip voor uw situatie op te brengen en u sterkte te wensen met het herstel van de harmonie in uw zakelijke of privésfeer.

Mocht u zich wel direct adressant voelen van de hierboven gestelde vragen, dan verzoek ik u nog dringender contact met mij op te nemen. De vragen mogen misschien wat retorisch aandoen, ze wortelen wel degelijk in een diepe belangstelling voor de drijfveren van mijn medemens. Want uiteindelijk zijn wij allen slaven van het ondermaanse. We zullen het samen moeten rooien. En laten we wel wezen, mijn idee over het beste sociale construct hoeft niet per definitie het uwe te zijn, en omgekeerd. Laten we daar dus over van gedachten wisselen. Met een goed glas wijn, of een paar blikken Hollandiabier, als dat uw voorkeur heeft. Ik trakteer. Nadat u mij het vooruitbetaalde bedrag voor de niet geleverde dienst heeft terugbetaald uiteraard.

Ik hoor het graag!

Met vriendelijke groet,

Karel Feenstra