Zonder Schildpad bleek ik niemand

De surrealistisch aandoende voorflap van Schildpad en ik trekt meteen de aandacht: in een haast impressionistisch landschap wandelt een man met een schildpad aan de leiband, bijna alsof hij doodgewoon een hond uitlaat. Het sobere kleurenpallet en verstilde decor verlenen de omslag een intimistisch karakter, en precies die sfeer weet Marit Törnqvist knap te bewaren in haar nieuwe boek.

Schildpad en ik begint vanuit een sterk beeld: een ‘bijna’ vijfjarig jongetje wil van zijn grootvader nogmaals het verhaal over dé Schildpad horen. Met hoofdletter, inderdaad, want het huisdier wordt als een geheel volwaardig familielid beschouwd. Via een rijk gestoffeerde flashback vertelt opa over zijn ontmoeting met Schildpad en vervolgens over het ontregelende effect dat dit ongewone huisdier op zijn leven zou hebben. De begeleidende prent verbeeldt de liefdevolle relatie tussen grootvader en kleinzoon; voor de aandachtige lezer heeft Törnqvist enkele betekenisvolle details toegevoegd.

Grootvader kreeg – eveneens op vijfjarige leeftijd – een schildpadje van zijn grootvader. Al gauw ontstond een unieke band tussen het kind en zijn opmerkelijke huisdier, en dat ontlokt de jeugdige protagonist een zwaarwegende belofte: ‘Schildpad zou altijd bij me blijven! Mijn hele leven lang.’ Dat wordt fraai weerspiegeld in een ontwapenende prent van een voetbalspel, waarbij de protagonist als doelman fungeert en Schildpad – vastgebonden aan een doelpaal – toekijkt. Wordt het jongetje in eerste instantie door familie, vrienden en klasgenoten geroemd omwille van zijn huisdier, dan verandert dit beeld gaandeweg: het duo wordt zelfs als paria behandeld. Visueel krijgt dit sterk gestalte: de jongen en Schildpad worden als het ware te kijk gezet op de speelplaats in een door roze krijtlijnen omgeven ‘hok’. De verbinding tussen de jongen en zijn sociale omgeving is weg; Schildpad vormt letterlijk en figuurlijk een schild tegen de wereld. Opvallend in de prenten is de vaak nieuwsgierige, wat zelfgenoegzame reactie van medemensen, waarbij echter geen enkele poging ondernomen wordt om Schildpad en/of de protagonist in hun uniciteit te leren kennen. Toegegeven, hiertoe biedt het verhaal ook (te) weinig kansen. Törnqvist focust sterk op de unieke band tussen de jongen en zijn buitengewone huisdier, maar geeft deze vriendschap verder weinig invulling. Je ziet wel hoe de protagonist zijn Schildpad overal mee naartoe sleept, maar de markante relatie tussen beiden had meer uitdieping verdiend.

Zowel in woord als beeld vormt de verlatenheid van het tweetal wel een aangrijpend gegeven, dat haast in poëtische zinnen gevat wordt:

Maar met z’n tweeën viel tegen.
Een schildpad zegt niet zo veel.
(…)
Ik piekerde en somberde tot ik het zeker wist.
Schildpad en ik moesten uit elkaar.
Samen ging het niet meer.

De oplossing blijkt snel gevonden: de jongen – ondertussen een man geworden – zal Schildpad terugbrengen naar ‘het geboorteland van mijn opa’. Precies de afstand tussen beiden maakt een diepgaande reflectie over de buitengewone band met Schildpad mogelijk: ‘Zonder Schildpad bleek ik niemand. Ik was niet eens mezelf.’ Een sobere prent toont de innerlijke verdeeldheid; de grijs dooraderde afbeelding zoomt in op de man, gevangen in een regenbui, terwijl hij een hondje uitlaat. Wanneer de man opnieuw naar het geboorteland reist, volgt een blij weerzien met Schildpad, dat knap gelieerd wordt aan het vinden van de grote liefde. Zo reizen ze gedrieën huiswaarts: ‘Ons lang en gelukkig kon beginnen.’ Wanneer jaren later de dood zijn intrede doet, resulteert dit opnieuw in een sfeervolle, gevoelige prent in grijstinten, die het naderende einde aankondigt.

Via de slotscène knoopt de auteur betekenisvol bij haar eerste prent aan, waardoor een rijk en gelaagd verhaal ontstaat, over leven en dood, liefhebben en laten gaan, reizen en thuiskomen. Nu eens in uitbundige, kleurrijke prenten, dan weer in verstilde beelden met wazige achtergrond. Stilistisch valt Schildpad en ik op omwille van de haast uitgepuurde tekst op; Törnqvist gebruikt zelden een woord teveel. Soms is de tekst nog wat te beschrijvend, of herhaalt de auteur wat de prenten al zichtbaar maken, maar doorgaans gaan woord en beeld een geslaagde alliantie aan, wat nogmaals Törnqvists status als dubbeltalent bevestigt, en dat is slechts weinigen gegeven.

Schildpad en ik behandelt een zowel individuele als universele thematiek, in woord en beeld. Haast vanzelf ontstaat een uniek kleinood, dat tot lezen en herlezen uitnodigt en daarom een ruim en divers lezerspubliek verdient.

Jürgen Peeters

Marit Törnqvist – Schildpad en ik. Querido, Amsterdam/Antwerpen. 64 blz. € 17.99