Het verhalende karakter van de waarheid

Leesclubje van Willem Brakman is een heel apart boek. Net zoals bij het relaas van Humbert Humbert in Lolita van Nabokov wordt de lezer in het begin van Leesclubje meteen gewaarschuwd: ‘Daar de waarheid een verhalend karakter bezit, dat wel degelijk ook de leugen kan insluiten, begin ik met weloverwogen te vermelden dat het dorp waar ik woonde een prachtig dorp was.’ Die zin impliceert niet alleen dat we met een onbetrouwbare verteller hebben te maken; hij zegt ook iets over hoe de ik-verteller in het leven staat. Fictie wordt op een dusdanige manier in de realiteit ingebed dat de grens lijkt te vervagen. ‘[A]ch, kijk hem daar nou staan. Ik bedoelde daarmee natuurlijk mijzelf, want dat is het denken waar ik de laatste jaren soms toe overga, en steeds meer, omdat men tenslotte iemand moet hebben om mee en over te praten.’ De tekst zit vol met dergelijke signalen dat het niet zo goed gaat met de hoofdpersoon.

Het verhaal heeft nog het meeste weg van ijlen, een koortsdroom of een delirium, denk ik. De verteller is een dementerende, verwarde man. ‘[A]ls het niet waar is wat ik heb gezien geef ik geen cent meer voor mijn brein’, zegt de ik-verteller terloops. Hij is bang om ‘beduveld’ te worden, heeft een aversie tegen zeep en begeeft zich ogenschijnlijk alleen maar onder vreemde types.

Leesclubje is een allengs hallucinanter wordend verhaal met alleen maar rare of ‘mismaakte’ mensen. Fantasie, gedachten, herinneringen en door de ik-persoon geschreven verhalen lopen door elkaar. De ik-verteller heeft vooral oog voor vrouwen. ‘Waarom vraagt u alleen maar naar vrouwen?’ bijt de wasvrouw hem dan ook toe. De ene vrouw maakt hem ‘loom en moe, dutterig en doezelig’, in andere gevallen lijken ze op een walvis, zowel een verwijzing naar ‘Jona en de walvis’ als naar Moby Dick. Het boek staat bol van de verwijzingen. De ik-verteller is net als Brakman zelf een veellezer en dat komt terug in het boek. Voor mensen die van intertekstualiteit houden, is er op dat vlak veel te beleven in het boek.

De gebeurtenissen worden in het begin coherent uiteengezet. Daarna volgt er een waas van beelden van zo’n 50 pagina’s, totdat de verteller meedeelt van plan te zijn iemand te vermoorden. De verhaallijn is soms moeilijk te volgen en het is niet altijd duidelijk wat er gebeurt, wie wat doet en of dingen wel echt gebeurd zijn. Arie Storm gaat hier in zijn verhelderende nawoord dieper op in.

Dat zorgt voor een opmerkelijke leeservaring. De roman heeft een benauwende en ontregelende werking, maar is bij vlagen ook erg geestig. Je moet ervan houden.

Æde de Jong

Willem Brakman – Leesclubje. Querido, Amsterdam. 180 blz. € 14.