Hield Belcampo eigenlijk van poëzie? Het stipendium dat zijn naam draagt is de afgelopen drie keer uitgereikt aan dichters (al publiceerde de laatste winnaar Nyk de Vries ook drie romans). Belcampo schreef zelf drie, vier versjes. In De eerste Nederlandse tiftie (1983) noteerde de schrijver desondanks een beetje nukkig: ‘een dichter ben ik niet’. Ik vermoed vooralsnog dat hij niet veel op had met vrije verzen, al is het bewijs dat ik opvoer broodmager.

Voor mijn neus ligt een exemplaar van Schierbeeks Het dier heeft een mens getekend (1963). De auteur schreef er een opdracht in: ‘Voor Belcampo/ dit dier/ dat tekent/ zich zelf/ en “Ja” zegt/ van Bert Schierbeek/ 2 maart 75’. De ontvanger begon vol goede moed aan het boek, maar het viel meteen tegen. Belcampo maakte met zijn potlood van Schierbeeks vrije woord ouderwetse zinnen: hij zette punten, puntkomma’s, uitroeptekens en hoofdletters. Schierbeeks poëtisch proza bracht hij terug tot hapklare brokken tekst. Kleine hapjes: de handgeschreven toevoegingen stoppen op pagina 8. De andere katernen van het boek liggen er ongelezen bij.