Liefde en medelijden

Iginio Ugo Tarchetti (1839-1869), nooit van gehoord, maar zijn roman Fosca, nu in vertaling uitgegeven door Athenaeum-Polak & Van Gennep, is zonder twijfel een meesterwerk. Ja, dus wéér een nieuw herontdekt meesterwerk; het blijven mooie tijden voor liefhebbers van literatuur, want net zoals de schilderkunst meer in petto heeft dan Picasso en Rembrandt, zo is de literatuur meer dan Dante en Shakespeare. Kunst is geen sport, waarbij er maar één winnaar uit de bus kan komen; in de verborgenheid zijn soms schatten te vinden, júist in de verborgenheid misschien.

Ongelooflijk vanwege de rijpheid van het werk, maar Tarchetti schreef Fosca op negenentwintigjarige leeftijd, een jaar later zou hij overlijden – het laatste hoofdstuk werd door zijn vriend, de schrijver Salvatore Farina, geschreven. Ziekte en dood spelen ook een belangrijke rol in de roman:

Ze zeggen wel eens dat leeuwen zich in een permanente koortstoestand bevinden. Ik weet niet hoe een arts zich daar ooit van heeft kunnen vergewissen (zoals hij gedaan zou hebben aan het bed van een zieke), maar of het nu waar is of niet, of ik nu zwak dan wel sterk van aard ben, het lijdt geen twijfel dat ook ik altijd aan een dergelijke koortsachtige, bezeten opwinding ten prooi ben geweest. Ik ben door het leven geraasd.

Aan het woord is Giorgio, een kapitein in het leger die zijn memoires op schrift stelt. Hij vertelt over zijn grote liefde voor een getrouwde vrouw, Clara, maar die liefde wordt overschaduwd door zijn ontmoeting met Fosca, een zenuwzieke vrouw die in het huis woont van haar neef, Giorgio’s meerdere, een kolonel die hem heeft uitgenodigd om dagelijks aan de maaltijden deel te nemen. Fosca wordt als een gedoemde vrouw beschreven, omdat ze zo lelijk is:

Zoals er schoonheid is waarvan onmogelijk een idee valt te geven, zo is er ook lelijkheid die elke beschrijving tart, en zo was de hare.

Dit leidt tot hartverscheurende passages:

Dat is alles wat het bestaan mij te bieden heeft: de werkelijkheid ontvluchten, veel vergeten, veel dromen.

Tarchetti

Het laat zich al raden: Fosca raakt smoorverliefd op Giorgio, maar die heeft zijn hart al verpand aan Clara, waarbij komt dat Fosca, ook al is ze intelligent, écht lelijk is. Vanwege de niet beantwoorde liefde wordt Fosca steeds zieker en de arts spoort Giorgio aan om haar niet te ontlopen; een ontmoeting zou haar genezen. Hij stemt in, uit medelijden, en dit voert hem zo ver dat hij liefde moet simuleren om Fosca’s gezondheid te bevorderen en te waarborgen; een absurd gegeven op het eerste gezicht, maar het roept de vraag op waarin liefde en medelijden zich precies van elkaar onderscheiden. Giorgio kwijt zich van zijn taak met de opofferingsgezindheid van een martelaar:

Ze bedolf me onder bloemblaadjes, ik moest rozenknoppen eten of haar medicijnen proeven, die bijna altijd afschuwelijk bitter waren. Soms eiste ze dat ik aan tafel ging zitten en dat ik haar een liefdesbrief schreef, die ze me dikwijls zelf dicteerde.

Deze omstandigheid, waarin hij de liefde moet veinzen, maakt hem op zijn beurt ziek; vertaalsters Yond Boeke en Patty Krone merken in hun nawoord op dat de personages zich als vampiers voeden met de liefde die ze aan de ander onttrekken.

Even nog over dat nawoord. Er wordt door Boeke en Krone, die overigens met hun vertaling uitstekend werk afleverden, gesuggereerd dat Fosca bij vlagen een parodie lijkt op de romantische literatuur met ‘drakerige’ dialogen, het ‘hysterische gedrag’ van Giorgio en Fosca, maar dat valt reuze mee. Op mij kwam het juist over als een realistische roman; Giorgio’s stem is levensecht, ook al is het natuurlijk duidelijk dat de codes anders waren dan nu; het verhaal speelt zich af in een tijd waarin duelleren een gewoonte was als de eer geschonden werd.

Deze liefdesroman staat vol met filosofische terzijdes die het nog aantrekkelijker maken:

Het leven is een boog, en de uitersten lijken op elkaar omdat ze dicht bij elkaar liggen. Alles wat leeft vertoont bij verval en teloorgang dezelfde verschijnselen als bij geboorte en groei; we sterven zoals we begonnen te leven, alsof dat wat wij dood noemen niets anders is dan de vorming van de kiem van een nieuw leven.

Tarchetti hoorde bij de Scapigliatura, een literaire beweging die volgens de vertaalsters wilde afrekenen met de bestaande romantraditie en seksuele moraal. Fosca wordt als belangrijkste werk van deze stroming beschouwd, maar we kunnen de roman net zo goed tot de wereldliteratuur rekenen. Het is te hopen dat uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep nog lang blijft doorgaan met het opgraven van dergelijke schatten.

Johannes van der Sluis

Iginio Ugo Tarchetti – Fosca. Vertaald en van een nawoord voorzien door Yond Boeke en Patty Krone. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 232 blz. € 19,99.