Stoeptegels op een straat

Met Onder een hemel van sproeten komt Alex Boogers wederom met een ijzersterk verhaal naar voren. In zijn nieuwe roman laat Boogers zien dat discriminatie, racisme en vergelding in 2009 aan de orde van de dag zijn.

Het verhaal start met de zwarte gehandicapte Harvey. Hij groeit op in een zwarte wijk met een alcoholverslaafde vader. Harvey stompt af:

Toen ik negen was paste ik niet meer onder de tafel en besloot ik om niet meer in mijn kamer te blijven als mijn vader dronken thuiskwam. Ik hoorde de bank kraken en mijn moeder trapte tegen de salontafel.

Thuis staat hij alleen, evenals op school. Dat verandert wanneer hij Amy ontmoet. Zij probeert hem, samen met de Italiaan Angelo te helpen:

Het was al erg genoeg als je zwart was, en als je groot en zwart was, was je nog gevaarlijker, en als je ook nog met iedereen praatte alsof je een gewoon mens was, dan kon je elk moment de wereld overnemen.

Amy leidt op haar beurt eveneens een zwaar leven. Van haar moeder en stiefvader moet ze naar een psycholoog. Daar krijgt ze de opdracht in een dagboek te schrijven. Dit doet ze. Tegelijkertijd zoekt ze steeds vaker de ruimte op in de polder. Daar ontmoet ze de oude weduwnaar Jacob. Ook hij draagt, net als Amy en Harvey, levensleed met zich mee en zoekt in de polder rust door vogels te spotten. De twee spreken veelvuldig met elkaar en komen zo langzaam achter elkaars geheimen. Wanneer Jacob eigenaar wordt van Amy’s dagboek openbaart zich het volledige verhaal. Zij schrijft over de dag dat ze alleen naar een feest ging.

Haarfijn en met een rauwe verteltrant vol beeldspraak (‘De rituelen die we samen hadden brokkelden af als versuikerde herinneringen. Als je ze aanraakte, werden het losse korreltjes die door je vingers glipten.’) legt Alex Boogers de actualiteit van racisme, vergelding en discriminatie bloot. De drie personages hebben op hun eigen manier problemen: Jacob moest afscheid nemen van zijn zieke geliefde, Amy lijkt alleen op de wereld en Harvey wordt dag in dag uit getreiterd. Hartverscheurend zijn hun verhalen: ze leven door, maar zullen niet meer zijn dan stoeptegels in een straat. Ze lijken slechts elkaar en enkele omstanders te hebben die kunnen zorgen voor vrede.

Boogers werkt dit uit in een zorgvuldig opgebouwd plot. Hij speelt met de herinneringen van de personages en laat de lezer daarin mee gaan. Jacob vertelt over zijn vrouw op basis van de dingen die hij weet, Amy vertelt over haar familie en de dag waarop ze alleen naar het feest vertrok en Harvey komt slechts zo nu en dan aan het woord. Handig speelt Boogers daarbij met de chronologie. Regelmatig laat hij personages stukken in de tijd overslaan om er later op terug te grijpen. Op die manier stelt hij de noodlottige climax vakkundig uit.

‘Ik wil niet klein zijn. Ik ben geboren om te groeien. Om rechtop te staan. En dat zal ik doen.’ Naast de problemen geeft Boogers ook de kracht van alle personages weer. Hoewel ze tegenslag na tegenslag te verduren krijgen, geven ze niet op en willen ze niet opgaan in het plan dat voor hun leven bedacht is. De weigering zich neer te leggen bij het lot is enorm krachtig:

Ik wil dat hij de wereld ontvangt zoals elke blanke Nederlander de wereld ontvangt. Die denkt geen seconde na over zijn witte huidskleur. Hij beseft niet eens welke voordelen hij heeft, omdat hij niet weet hoe het is om zwart te zijn in een land waar wit de norm is. Ik wil dat Harvey verdergaat, doorgaat, begrijp je me, doorgaat!

En juist die kracht, die enorme strijdlust, breekt personage en lezer. De vraag wie hier nu écht de Nederlander is, blijft onbeantwoord. De harde werkelijkheid van Onder een hemel van sproeten is dat racisme en eenzaamheid onoverwinnelijk lijken. Dat is het confronterende van dit boek.

‘Ga je met me mee? Ga mee. Ik durf niemand anders mee te nemen.’ Amy’s wanhoopsvraag aan haar dagboekvriend spreekt boekdelen. Onder een hemel van sproeten is op vele fronten een zeer geslaagde roman.

Marloes Otten

Alex Boogers – Onder een hemel van sproeten. Podium, Amsterdam. 374 blz. € 19,99.