Een koor van Ierse stemmen

Soms heb je ineens in de gaten dat je iets bijzonders in handen hebt. Dat gebeurde me bij het lezen van Een stand van de zon, het eerste in het Nederlands vertaalde boek van de Ierse auteur Donal Ryan. De korte verhalen, twintig stuks in nog geen tweehonderd bladzijden, waren voor mij alsof ik een drukke kroeg binnen was gelopen waar ik nog nooit eerder was geweest. Overal flarden van gesprekken, verhalen zonder kop of staart, vol zinnen die over elkaar struikelen, waar uiteindelijk altijd wel een achterliggend verhaal uit te reconstrueren valt. De stemmen die Ryan onopgesmukt en fris van de lever aan het woord laat hebben het nodige meegemaakt, het is al geweld en ellende en het komt door de toon zeer dichtbij.

Gewoon een personage leeg laten lopen zonder aandacht voor correcte syntaxis of leestekens is sinds vooral het laatste hoofdstuk van Ulysses een ingeburgerde en soms wat uitgekauwde stijlfiguur, maar Ryan ontkomt aan de voorspelbaarheid doordat hij van de hak op de tak springend toch weet te overtuigen. Dat lukt hem het beste in het verhaal Hemel, dat grote hoogten bereikt, ook al doordat het ogenschijnlijk willekeurige voorvallen op een dieper niveau stevig met elkaar verbindt, waarbij de grondtoon de dood is.

Het begint met de vaststelling door de verteller dat hij aan dezelfde weg woont als waarover zijn ouders naar de mis liepen. Hij schakelt dan over op de kraaien die afstammen van ‘degene die mijn moeder bekeek’, reflecteert vervolgens over het bestaan van kraaien in hun relatie tot de stad, wordt door een overkomst van het International Space Station aangezet zich te verdiepen in de wetenschap, overdenkt het langzaam aflopende huwelijk van zijn zus Lourda, moeder van William, genoemd naar diens grootvader, de oomzegger die hij Billy noemt, en hoe hij de zorg voor hem opnam nadat zijn eigen ouders waren overleden, en hoe hij de jongen uit het oog verloor nadat Lourda een andere man ontmoette:

Mijn Billy is nu volwassen en ik heb hem niet meer gezien sinds die laatste omhelzing.

In de straat komt een vreemd uitgedoste man voorbij die een sigaret van hem bietst en hij is jaloers omdat hij klaarblijkelijk alleen sigaret mist in zijn leven. Hij belt een hulplijn om over Billy te praten:

Ik hing ten slotte plotseling op, nauwelijks een bedankje mompelend aan het meisje dat erin getraind was meevoelend te zijn, en ik zat op de stoel aan het telefoontafeltje in het portaal in een opgewonden verlegenheid, en schaamte, die tegelijkertijd vreemd en bekend was, die ergens vandaan kwam, ik weet het niet, ik weet niet waarvandaan.

Hij belt een televisieprogramma over het zoeken naar verloren familieleden, maar krijgt nul op het rekest, zijn verzoek past niet in het format. Hij volgt een computercursus, koopt een laptop en laat breedband installeren, maar wordt bang voor alle informatie waar hij toegang toe heeft en bergt de machine ver weg op. Wel wordt iedere maand het abonnementsgeld van zijn rekening afgeschreven.

De hemel is genoeg voor mij, besloot ik, en het wonder van alles daarin; ik hoefde me niet bezig te houden met de webs en de wegen van denkbeeldige mensen. Wat voor kennis is er eigenlijk? Wat kunnen we weten?
Dat de stilte iets kan openen tussen mensen wat een kloof kan worden, een afgrond, een afstand, en wat breder en dieper kan worden en tenslotte onpeilbaar en onoverkomelijk is.
Dat de kraaien op een morgen zullen vertrekken voor hun laatste werkdag en ikzal op een avond voor de laatste keer naar de hemel boven mij kijken en het kouder worden van de kernen van de verre sterrenstelsels voelen.
Dat alles tendeert naar chaos, en chaos op zijn beurt naar stilte en vrede.
Dat alle delen van alle atomen en protonen en quarks en leptonen van de sterren en van mij en van de hooghartige kraaien en van mijn ouders en van Lourda en van mijn Billy en van alle dingen die er zijn of ooit waren zich ten slotte zullen schikken op gelijke afstand van elkaar in alle richtingen en daar stil zullen blijven staan in de duisternis en de koud.

Het boek is zoals alles wat Koppernik maakt voorbeeldig uitgegeven een zeer prettig vertaald. Tobben deed ik alleen en niet voor het eerst over de vertaling van de titel. Dat is in ons land altijd lastig, een buitenlandse auteur die zijn boek de titel Eva meegeeft, of Het graan staat er weer mooi bij, of Vrouwen die ik heb bekend, ziet die hier steevast vertaald als respectievelijk Mag het ietsje meer zijn, Julia ontdekt het geluk en De man en zijn missie.

Met deze bundel is iets anders aan de hand. De oorspronkelijke titel luidt A slanting of the sun. Ik ben geen vertaler, maar volgens mij betekent dat iets anders dan Een stand van de zon. ‘To slant’ betekent eerder scheef staan, zoals een muur kan overhellen, of de ogen van een Aziaat, excuses voor de generalisatie en de culturele toeëigening. De oorspronkelijke titel past beter bij de ontregelende inhoud, maar ik geef meteen toe dat ik geen idee heb hoe je die adequaat in het Nederlands zou kunnen vertalen, dus vergeet dat ik erover begon. Hulde, uitgever, en kom maar op met zijn andere boeken.

Enno de Witt

Donal Ryan – Een stand van de zon. Vertaald door David Gravling. Koppernik, Amsterdam. 192 blz. € 18,50.