Het is moeilijk voor te stellen dat het voortbestaan van de Nacht van de Poëzie ooit onzeker is geweest. Al vanaf de eerste Nacht in 1980 was het een succesvol evenement, maar na de editie van 2007 raakte het festival haar onderkomen tijdelijk kwijt doordat muziekcentrum Vredenburg deels gesloopt werd en samenging met concertzaal Tivoli. In 2014 keerde de Nacht terug in de prachtige achthoekige zaal en trekt het weer een volle bak.

Het rijke verleden van de Nacht van de Poëzie zie je terug in de programmering: de ent’actes Brigitte Kaandorp en The Flying Pickets stonden al eens eerder op de Nacht van de Poëzie evenals auteurs als Jan Boerstoel, Cees Nooteboom, Neeltje Maria Min, Frank Koenegracht en Antjie Krog. Rutger Kopland zullen ze ze waarschijnlijk niet inhalen. De Groninger dichter trad veertien maal op tijdens de Nacht. Jean Pierre Rawie maakt nog wel een kans: evenals Eddy van Vliet was hij al tien keer te gast. Anders dan vroeger zitten er nu meer jaren tussen voordat een dichter opnieuw wordt uitgenodigd en ook deze Nacht maken een aantal (aanstormende) debutanten hun opwachting.

Terug van weggeweest is de KinderNacht die in de middag plaatsvindt. Een zevental dichters draagt voor en vertelt, naar aanleiding van het Kinderboekenweekthema, over hun angsten. De middag die samen met DICHTER, het tijdschrift voor jeugdpoëzie laat duidelijk zien dat jeugdpoëzie weer in de lift zit. Naast Koos Meinderts en Bart Moeyaert treden er met Diet Groothuis, Jaap Robben en Bibi Dumon Tak ook drie dichters op die nog niet zo lang actief zijn.

Diet Groothuis is bang voor vaatdoekjes en spinnen. Jaap Robben dicht over het ongemakkelijke gevoel dat een kind krijgt bij de ontdekking dat zijn handen precies om de nek van de kat passen. De honden van Bibi Dumon Tak kwamen ooit thuis met een onderkaak omdat de gemeente grond van een voormalig kerkhof in het plantsoen hadden gebruikt. Dumon Tak die haar debuut maakt als jeugddichter werkt aan een bundel over evenhoevigen en dicht dus niet over neushoorns, maar over de wilde kameel, het Siberisch muskushert en de Kaapse buffel.

Dat jeugdpoëzie thuis hoort op de Nacht blijkt ook als uren later Moeyaert en Robben deels dezelfde gedichten voordragen op het podium van de grote zaal. Opvallend verschil bij Robben is het luidde gelach in de grote zaal als hij weer dicht over de handen om de nek van de kat.

Jonathan Griffioen, die vorig jaar afsloot, mag de Nacht openen en blijkt momenteel aan bundel te werken met een rode Mazda 626 uit 1990 in de hoofdrol. Daarna volgen Brigitte Kaandorp, Frank Koenegracht en Cees Nooteboom. Mooi is het eerbetoon van Koenegracht aan Szymborska, ook deze Nobelprijswinnaar stond ooit op de Nacht.

Na de drie mannen volgen er voordrachten van Marije Langelaar, Simone Atangana Bekono, Neeltje Maria Min. Waarbij Langelaar weer aantoont met Vonkt één van de mooiste bundels van dit jaar te hebben geschreven. Naarmate de Nacht vordert volgen er meer veel meer indrukwekkende voordrachten en valt op dat er geen enkele zwakke schakel in het programma zit.

Antjie Krog maakt grote indruk met haar gedichten uit Lijfkreet waarin ze onverbloemd dicht over een ouder wordende vrouw. Het vormt een groot contrast met haar laatste gedicht waarin ze de walgelijke passagiers in een bus beschrijft waaronder iemand die na een nies het snot van z’n mouw likt.

Naast afzonderlijke optredens die er uit springen is het ook duidelijk te zien dat de afwisseling tussen de dichters goed werkt. Na Astrid Lampe volgt de toegankelijker Bart Moeyaert. Lampe krijgt wel de lachers op haar hand met zinnen als ‘linksdraaiende yoghurt in koelvitrines’. Hoogtepunt van de Nacht is, voor mij, het blokje bestaande uit Alexis de Roode, Carmien Michels en Jaap Robben. De Roode dicht over de tweede week van de schepping waarin de mens de tuin van de wildernis scheidt en een homo-erotische ode aan Vladimir Poetin. Michels is net zo geëngageerd en slaat zichzelf, tijdens een gedicht, met vlakke hand op haar huid in het ritme van een hartslag om te concluderen ‘Het klopt niet, de Middellandse Zee als massagraf’. Na zulke voordrachten maakt ook het gedicht van Jaap Robben, over doodgeboren en te vroeg overleden kinderen die buiten het kerkhof werden begraven, diepe indruk.

Naarmate de avond vordert valt het steeds meer op hoe druk het blijft. Voorgaande jaren eindigde ik de Nacht meestal op een kussen vlak voor het podium, nu blijft het vol en pas na een uur of 1.30-2.00 zie je publiek vertrekken. Gelukkig is er nog een (meer dan?) halfvolle zaal voor Abdelkader Benali, Idwer de la Parra, Max Greyson en Vicky Francken.

De Nacht biedt ook een mooie vooruitblik op wat er zoal gaat verschijnen, of pas is verschenen. Zo presenteert Dimitri Verhulst zijn nieuwe bundel en wordt er door Griffioen en Moeyaert voorgelezen uit nieuw werk. Bijzonder is de voordracht van Runa Svetlikova: misschien is het de aankondiging dat ze na haar eerste bundel een ellendig jaar beleefde, maar de gedichten uit Twaalf tips om je hond en demonen aan de lijn te houden komen hard binnen. Het nodigt meteen uit om haar debuut met haar nieuwe werk te vergelijken. Het maakt ook duidelijk dat we in 2018 weer veel moois kunnen verwachten.