Het ironische van de ironie

Toen Ronald Giphart nog jong was (1993) bracht hij onder het pseudoniem Arnold Hitgrap, samen met Eric de Koning (Coen Reidingk) en Brett Tanner (Bert Natter) Kwadraats Groot Literair Lees Kijk Knutsel en Doe Vakantieboek uit. Een prachtig samenraapsel van literaria: een feuilleton, puzzels, foto’s, een borduurpatroon van W.F. Hermans, Maarten ’t Hart aankleedpoppetjes en noem maar op. Bijna twintig jaar later verschijnt de glossy Volgens Renate Dorrestein, het eerste blad in een reeks Volgens waarin diverse schrijvers hun eigen blaadje mogen maken. In het Dorresteinnummer een puzzel, een recept (wie Dorresteins oeuvre een beetje kent, wist dat die rubriek niet zou ontbreken), veel foto’s van het Boekenbal met debutante Franca Treur, columnpjes, een interview met de uitgever van Dorrestein, Dorrestein over Schotland (wie Dorresteins oeuvre een beetje kent, wist dat dat land niet zou ontbreken), een quiz en noem maar op.

Het blad vaart natuurlijk mee in de trend van naambladen als de Linda, de Matthijs, de Maarten en is in die zin natuurlijk schaamteloos plagiërend, zoals alle bladen inwisselbaar zijn geworden de laatste jaren. Neemt niet weg dat Volgens een groot publiek wil bereiken dat misschien dankzij een artikeltje van Renate Dorrestein over haar grote literair held voor het eerst kennismaakt met Kurt Vonnegut.

Naast redelijk oppervlakkige artikelen vind je ook bijzonder nietszeggende stukken. Het dieptepunt bereikt Isa Hoes die het blijkbaar gegund is om Het hemelse gerecht te verfilmen. Als die film net zo sterk wordt als het inhoudsloze geneuzel dat ze over het filmproces (vanaf 2003 nota bene) op papier weet te krijgen dan mag je je hart vasthouden. ‘We gaan aan de slag.’ ‘Ik ben nog nooit zo blij geweest. Wat is dit ontzettend leuk!’ ‘Vol goede moed gaan we verder.’ Isa gaat naar kostschool, deel 1.  ‘Het is ons kindje, zo zien Robert en ik het.’ ‘Hij begrijpt niet dat ik dat oké vind; het is ons kindje.’ ‘Ik heb hier een slecht gevoel over.’ ‘Dit voelt zo verkeerd.’ Die film die zien we in geen jaren op het witte doek, daar heb ik wel een goed gevoel over.

Voor de rest is Volgens Renate Dorrestein een schaamteloze reclamestunt voor haar laatste roman De leesclub. De roman gaat over een leesclubje (dus volgt een artikeltje over een leesclub) dat een reisje maakt naar hun favoriete schrijver Gideon de Wit (de quiz gaat over hem: welke schrijvers kunnen we allemaal herkennen in deze fictieve auteur?), dat reisje gaat naar Schotland en de dames drinken Famous Grouse. Naast het artikeltje over Schotland van Dorrestein staat een reclameblok van een paar bladzijden van een organisatie die reizen naar Schotland verzorgt. De achterkant van deze Volgens is van Famous Grouse die weer terugknipoogt naar het boek. Dat is allemaal niet erg, want  ik denk dat de meeste schrijvers de kans met beide handen zouden aangrijpen als ze in staat werden gesteld een blad naar hun inzichten en voorkeuren te maken. En natuurlijk maak je dan reclame voor je eigen boek. Toch knaagt er wel iets. De leesclub is een roman die vol ironie kijkt naar het literaire leven, de hypes in het wereldje en het vreemde gedrag van schrijvers, de lof van recensenten over seks in de boeken van mannen. Door mee te werken aan zo’n blad dat helemaal volgens de wetten van de markt is gecomponeerd, maak je die ironie uit de roman volstrekt ongevaarlijk. Tenzij je het hele blad als een ironische voetnoot ziet bij het ironische boek: in dat geval is Volgens Renate Dorrestein een meesterlijke grap.