Karikaturale Poe-biografie

Edgar Allan Poe is zo’n schrijver / dichter waar je op een gevoelig moment in je leven even kort belangstelling voor hebt en die daarna voorgoed terug de bibliotheekkast in gaat. Dat heeft niks met de kwaliteit van zijn verhalen en gedichten te maken. Maar als je geen bijzondere belangstelling hebt voor de spookachtige krochten en uitspattingen van de menselijke geest, heb je het na een keer lezen wel gezien. Zo verging het mij tenminste, totdat ik tijdens een concert van Lou Reed in 2001 Poe’s gedicht ‘The Raven’ hoorde voordragen. Het was een slechte voordracht door iemand met een misplaatst Duits accent. En toch bleef de tekst (die ik natuurlijk allang kende van de verplichte literatuurlijst Engels) hangen. Nevermore, nevermore! Ik nam me voor me wat meer in Poe’s werk te verdiepen. Dat leverde een paar momenten van esthetisch genoegen op:

From childhood’s hour I have not been
As others were — I have not seen
As others saw — I could not bring
My passions from a common spring –

maar geen literaire liefde voor het leven. Dat heb je wel vaker. Dat een schrijver of dichter alom wordt gezien als de wegbereider voor een generatie blijkt een eeuw of wat later geen garantie voor urenlang leesplezier. Toch kun je er niet aan voorbij dat Poe op handen werd gedragen door Verlaine, Rimbaud, Mallarmé en Baudelaire. Dat hij Yeats, Nietzsche en Kafka, Dostojevski en Joyce tot zijn bewonderaars mocht rekenen. Tenminste, dat lezen we in de onlangs vertaalde biografie Edgar Allan Poe, de biografie van Peter Ackroyd.

Edgar Allan Poe vat het tragische leven van de romantische schrijver / dichter samen in 181 bladzijden. Volgens de achterflap leest het boek ‘als een literaire thriller, als een psychologisch horrorverhaal zoals Edgar Allan Poe ze zelf schreef’. Daar valt wel wat op af te dingen. Van een literaire thriller mag je bijvoorbeeld best verwachten dat de spanningsopbouw dusdanig is dat je de verwikkelingen op het puntje van je stoel volgt. Maar Ackroyd maait zichzelf meteen het gras voor de voeten weg door al op blz. 11 te melden ‘het is versluierd door een mysterie dat nooit is opgelost en dat waarschijnlijk nooit zal worden opgelost.’ Dat ‘mysterie’ heeft betrekking op de dood van Poe. Die zwierf in de laatste dagen van zijn leven een paar dagen door Baltimore waar hij in oktober 1849 aan zijn eind kwam. In de resterende 170 bladzijden vertelt Ackroyd hoe het zover heeft kunnen komen. De beloofde spanning blijft uit. Ackroyds portret van Poe is een brave invuloefening die in niks afwijkt van je verwachtingen van een biografie over een poète maudit: nare jeugd, veel drank, onmaatschappelijk gedrag, luchtfietser, onorthodox liefdesleven, geldnood. Dat is wat overblijft nadat je het boek hebt dichtgeslagen. Rare, drankzuchtige, morbide kwibus, die mooie gedichten en verhalen schreef en later door zijn vakgenoten op handen werd gedragen. Dat is het wel zo’n beetje, afgezien van Ackroyds pogingen om Poes leven te duiden (lees psychologiseren), waarbij hij maar blijft hameren op de vroege dood van Poes moeder. Dat leidt tot verschrikkelijke passages als:

‘Poe blies de gotische traditie van horror en morbide sensationalisme nieuw leven in door het te centreren rond het menselijk lichaam. Het beeld van de tanden, misschien ontleend aan die van zijn eigen geknakte en uitgeteerde moeder, keert terug in zijn overig werk; het gegeven van het voortijdig begraven worden, kan geïnterpreteerd worden als een ontkenning van de dood of als een necrofiel verlangen naar de rottenis van het graf.’

Los van de vraag wat hier nou precies staat (over de vertaling hebben we het nog): deze passage is kenmerkend voor het hele boek. Een verzameling losse feiten: Poe hield van zwemmen en roeien, hij maakte zijn opleiding aan de militaire academie (Westpoint) niet af, hij was voortdurend platzak, afgewisseld met ‘diepzinnige’ beschouwingen over de ziel van Poe: ‘Net als de salamander kon hij alleen in het vuur leven. Maar hij stak het vuur vaak zelf aan.’

Het resultaat is een karikaturaal beeld dat weinig toevoegt aan het beeld dat je toch al had van de gedoemde kunstenaar. Waar het verrassend had kunnen worden (‘Hij beschouwde zijn relaties met vrouwen in de regel als ideaal of geestelijk van aard. Als gevolg daarvan wordt vermoed dat hij afkerig was van alle seksuele handelingen, en zelfs dat hij impotent was.’) is de bewijsvoering vaak zo speculatief dat je als lezer de neiging krijgt je schouders op te halen. Impotent. Goh, ja, misschien wel.

Maar het grootste bezwaar blijft toch dat er van die beloofde literaire thriller weinig terechtkomt. De lezer die bladzijde 181 haalt mag zichzelf feliciteren. Wie van trillen houdt, doet er beter aan Poe zelf te lezen.

En dan nog iets over de vertaling. A life cut short, heet het boek in de Engelse versie. Dat klinkt een stuk toepasselijker en minder pretentieus dan ‘Poe, de biografie’. Ik durf niet uit te sluiten dat het in het Engels een stuk prettiger leest. De vertaler wist zich regelmatig duidelijk geen raad met de grote gebaren van Ackroyd. Dat leidt tot horrorzinnen als:
‘Er zal altijd een gevoel van berustende neerslachtigheid op zo’n plek heersen, die alleen werd opgeheven door de constante aanvoer van sherry- en muntcocktails.’

en:

‘Poe leunt zwaar op de beknoptheid van het effect’;  ‘Er waren er die de draak stoken (sic) met deze plotselinge lichtgekwetstheid van Poe’

‘Hij had een dunne mond (…) soms scheen die zelfs de vorm van een sneer aan te nemen.’

Geen aanrader dus, wat mij betreft. Wel aanleiding om ‘The Raven’ nog eens te lezen. En weer te huiveren bij het beeld van de krassende raaf. Verder kunnen we volstaan met de, ook al niet briljante, tekst van Lou Reed die een rockopera rond Poe componeerde:
‘These are the stories of Edgar Allan Poe / not exactly the boy next door.’

Erik Nieuwenhuis

Peter Ackroyd – Edgar Allan Poe, de biografie. Vertaald door David Koppernik. Karaat, Amsterdam. 182 blz. € 19,95.