Al jaren klinkt uit de morrende gelederen van schrijvend en lezend Nederland de roep om een goed boekenprogramma op de vaderlandse buis. Zo nu en dan doet de publieke omroep een halfslachtige poging, maar die eindigt altijd in een spagaat tussen de gezelligheid van ‘Koffietijd’ en de dorheid van een alfabetiseringscursus van Teleac. Ondertussen zendt TV-Stad-Dronten al sinds 1994 een programma uit, dat van de eerste tot de laatste minuut gevuld is met schrijversinterviews, lezingen en literaire portretten.

‘Boer zoekt boek’ heet het. De formule is tot en met het decor en het designglaswerk afgekeken van VPRO’s Zomergasten. Maar gelukkig bespaart de redactie van ‘BZB’ ons de rijstebrijberg waar je je als VPRO-kijker doorheen moet vreten om bij de parels te komen. Op TV-Dronten geen schokkerige zwart-witbeelden van jeugdseries die je zelf als kind al niet leuk vond; geen minutenlange registraties van mannelijke sopranen die zich voor niemands plezier in het zweet staan te blèren. Geen triomfbeelden van de onvermijdelijke Riefenstahl of interviews met Franse filosofen die buiten Frankrijk twaalf jaar plus TBS zouden krijgen. Welnee: in ‘BZB’ zie je uitsluitend pratende literaire hoofden die in alles voldoen aan Roald Dahls briljante observatie:
‘A great painter somehow looks like a great painter. But the great writer usually looks like the wages clerk in a cheese factory.’

En dat geldt niet alleen voor de gasten. Ook de presentator, George (Sjors) Lely, heeft het hoofd van een schele aangever uit een film met Buster Keaton. En dat is goed. Want het dwingt je te luisteren naar wat de schrijvers in de uitgekozen fragmenten zéggen. Zet je daar Carice van Houten, Halina Reijn, of Heleen van Royen neer, dan ga je als kijker toch op andere dingen letten. Dat overkomt je nooit als je naar BZB kijkt. En wij kunnen het weten, want wij hebben kennissen in Swifterbant die ons om de twee weken trouwhartig een kopie op VHS toesturen.

In de aflevering van zondag j.l. (de laatste van dit seizoen alweer) hingen we tweeënhalf uur aan de lippen van Tomme (Thomas) Vennegoor, kaasboer én dorpsdichter van het Gelderse Lathum. De keuze voor Vennegoor was duidelijk niet ingegeven door een hang naar hoge kijkcijfers, want bij het grote publiek is hij relatief onbekend en om z’n guitige smoeltje zullen ze hem ook niet hebben gevraagd. Dat hoeft ook niet in de Noordoostpolder, waar tenslotte alleen de inhoud telt en een goede buur nog altijd beter is dan een verre vriend. En waar je intellectueel nog gewoon voor vol wordt aangezien als je – gevraagd naar je mening over de uitzending van gisteravond – je schouders ophaalt.

De vrees die in de regionale pers werd uitgesproken, dat de Lathummer te weinig literair gewicht in de schaal zou leggen bleek ongegrond. Vennegoor had zijn huiswerk gedaan. In twee uur tijd loodste hij ons langs een geluidloze verfilming van Beowulf; unieke maar enigszins onsmakelijke beelden van de dichter Pound die een broodje kaas eet; een van omroep Flevoland overgenomen docudrama, getiteld ‘Pessoa in de Polder’ en een indringend portret van de Burkinabeze dichter/taxichauffeur Kwamoeko ‘Harry’ Kwamakè. Tijdloze tv waarvan ons vooral het fragment zal bijblijven waarin Kwamakè in zijn gele Peugeot door de Burkinese hoofdstad rijdt en al dichtend commentaar levert op wat hem voor de wielen komt. Prachtige sfeerbeelden die op een vreemde manier uitstekend bleken samen te gaan met de aansluitende documentaire over de Waddendichter Bauke Lutkema. De keuzefilm van Vennegoor, een anderhalf uur durende registratie van de poëzieroute Alkmaar,  is voor de moderne tv-kijkers waarschijnlijk net even te lang. Van mij had het nog wel een uurtje langer mogen duren. Ik vind het elke aflevering weer een verademing dat de makers zich niet storen aan de tv-wet die voorschrijft dat er elke halve minuut iets te lachen of te huilen moet zijn. Met ‘Poëzie in Alkmaar’ leek Vennegoor een statement te willen maken tegen de uitwassen van de z.g. emo-tv. Niets te lachen, niets te huilen. Uitsluitend beelden van kaas-uit-het-vuistje smikkelende bejaarden die op Gazelles met hulpmotor langs op zeildoek geprinte gedichten fietsen. De netmanagers van de publieke omroep zullen er wel geen belangstelling voor hebben. Maar het zou mooi zijn als ze – voorafgaand aan hun volgende halfslachtige poging om ‘iets met boeken’ op tv te doen – eerst eens een aflevering van ‘Boer zoekt boek’ bekeken. Ik zie het wel voor me. Denk: Yvon Jaspers. Denk: bibliobus En als de publieke omroep het niet doet, dan de commerciëlen maar.  Denk: Martine Bijl. Denk: 1 miljoen schrijvende Nederlanders. Denk Vennegoor, die n.a.v. ‘zijn’ avond op zijn website laat weten: ‘ik zet per week zo’n duizend kilo jong belegen weg. U hoeft mij niet te vertellen wat literatuur is.’

Erik Nieuwenhuis