De Vlaamse schrijver Jan Emiel Daele (1942-1978), bij Nederlandse lezers vooral bekend omdat Jeroen Brouwers een lang stuk aan hem wijdde in De laatste deur (‘Essays over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren’), is verantwoordelijk voor de meest bijzondere gedrukte aantekening die ik ooit aantrof in een boek. In de inhoudsopgave (jawel!) van Het voortplantingsoffensief – volgens het voorplat een bundel ‘erotiese spielereien’ – uitgegeven door Walter Soethoudt te Antwerpen in 1971; in de inhoudsopgave dus, laat Jan Emiel Daele noteren:

vingerwijzing: ik stel het initiatief van deze

bundel erotiese verhalen zeer op prijs en ik

neem de volle verantwoordelijkheid voor de

publikatie van deze fragmenten op mij, maar

ik wens mij anderzijds uitdrukkelijk te dis-

tantiëren van het politieke engagement dat

walter soethoudt in sommige andere uitgaven

van zijn fonds propageert. jan emiel daele.

(p. [203])

Waarschijnlijk kwam Daele ertoe deze notitie te laten afdrukken naar aanleiding van de uitgave door Walter Soethoudt, eveneens in 1971, van Veldtocht in Rusland – door Rex-leider en SS’er Léon Degrelle, misschien wel Belgiës meest bekende nazi, te boek gestelde herinneringen.

Het fonds van Uitgeverij Walter Soethoudt is het merkwaardigste fonds dat ik ken: in wat Soethoudt uitgaf is volstrekt geen lijn te ontdekken. Als ik kijk wat ik in mijn boekenkast heb staan: naast ‘dubieus’ oorspronkelijk werk als Doodshoofd verbanden (‘nieuw-fascistiese gedichten’) van Marc A. Verreckt en De bloedige terugkeer van C. Verschaeve – een thrillerachtige roman (‘een reisverhaal’) waarin op pagina 58 opeens een advertentie voor bovengenoemd boek van Degrelle (met de wervende tekst: ‘iedere Belg Moet HEM gelezen hebben’) –, gaf Soethoudt ook vertalingen uit: ik bezit een krankzinnig boek van Adrian Coulter M.A., De Hippies. Daarnaast publiceerde hij een viertal bundels als gedichten gepresenteerde flauwiteiten van Lin Pi Jama, en poëzie van uiteenlopende dichters als Toon Brouwers en Saint-Rémy, alsmede van de ‘Pink Poet’ Nic van Bruggen. Ook liet hij wat werkjes van Jan Berghmans het licht zien, en enkele romans van Roger Pieters; geen onaardige boeken.

Hij gaf de Tao te King van Lao-Tseu uit, maar ook De Fotograaf – ranzige porno van Claus Trum (zij het onder andere uitgeversnaam, R. van Hevel, en gevestigd op het adres van de buren: Perenstraat 13 – i.p.v. 15 –; maar wel ‘Druk, omslagontwerp en typografie: Walter Soethoudt’).

Met de bovengenoemde uitgave De bloedige terugkeer van C. Verschaeve (‘Verschaeve-reeks deel 10’, aldus de colofon-pagina) is trouwens iets merkwaardigs aan de hand. Volgens het achterplat werd het boek geschreven door ‘guillaume en danny de rouck’, bij de opdracht (pagina [87]) is sprake van ‘De neefjes Guillaume en Dany de Roeck’. Wie het weet mag het zeggen.

Waardoor Walter Soethoudt het verdient om blijvend te worden herinnerd: hij publiceerde in 1977 zowel het prozadebuut van J.M.H. Berckmans, Geschiedenis van de Revolutie (in 1994 heruitgegeven door Nijgh & Van Ditmar onder de titel Brief aan een meisje in Hoboken), als het poëziedebuut van Jean-Marie Henri Berckmans, Tranen voor Coltrane (‘fundamenten’).

Karel ten Haaf