Een voorbeeld voor alle literaire musea ter wereld

Mijn vriend en goeroe Sake K. houdt van Hamsun. Hij heeft me twee keer een boek van Hamsun cadeau gedaan: Levensfragmenten en Mysteriën. Ik las ze allebei met plezier. Maar ik begreep toch niet helemaal wat hij er zo betoverend aan vond. Een beetje zoals je in het Louvre ineens voor de Mona Lisa staat. Een onbetwist meesterwerk. Knap gedaan. Maar het raakt je niet. Niet echt. Op de zolder bij mijn ouders lagen de boeken van mijn tante Margot opgeslagen. Zo nu en dan jatte ik er een, niemand die het merkte. In een slapeloze nacht ontdekte ik dat het boek met de merkwaardige titel Hoe het groeide een roman van Knut Hamsun was. Ik had het boek al veel vaker zien staan, naast Wolven huilden rond het bosmeer en Op de rug van een tijger. Ik begon te lezen en was verkocht.

Een week geleden was ik – niet helemaal toevallig – op Hamerøy, waar Hamsun het grootste deel van zijn jeugd doorbracht. Hamsun, die werd geboren als Knut Pedersen, publiceerde zijn eerste boek in 1877 onder de naam Knut Pedersen Hamsund, naar de boerderij waar hij onder erbarmelijke omstandigheden opgroeide. Die boerderij is er nog. Een kilometer of vijftien verderop staat tegenwoordig het Hamsunmuseum: zes verdiepingen gewijd aan leven en werken van één schrijver. Een museum om van te dromen. De architect heeft er alles aan gedaan om de ruimte te modelleren naar de geest van de man aan wie het museum gewijd is. Een rechte ruggengraat van messing leidt naar het dak, dat tussen rechtopstaande bamboestokken uitzicht biedt over de verstikkend mooie omgeving. Dat die bamboestokken het hoofdhaar van de schrijver voorstellen, klinkt lullig en dat is het ook. Maar dat wordt allemaal ruimschoots goed gemaakt op die zes verdiepingen die zich om die ruggengraat heen wringen. Rechte hoeken ontbreken in het interieur: een verwijzing naar de meanderende geest van de auteur.

Het museum is pas twee jaar oud. Dat heeft als groot voordeel dat de hippe installaties en touchscreen informatieborden het allemaal nog steeds doen. Na een blik op een vitrine vol eerste drukken en een bureau vol speelkaarten (Hamsun was een gokker), viel mijn oog op de bovenste verdieping op een klein houten huis met een haas op het dak. In Hoe het groeide speelt de haas een belangrijke rol. De vrouwelijke hoofdpersoon heeft een hazenlip en krijgt op een dag een haas cadeau van een rondzwervende Lap (Lappen heten bij Hamsun nog gewoon Lappen), waarna ze zelf een kind met een hazenlip baart. In haar volkse bijgeloof brengt ze die twee gebeurtenissen met elkaar in verband, wat leidt tot een belangrijke dramatische wending in het boek. Ik keek door een raampje in het huis. Op een monitor draaide een eigentijdse trailer met de ironisch bedoelde superlatieve toon van een Hollywoodfilm. Filmbeelden van een vroege verfilming van Hoe het groeide. De hoofdrolspeler zag er aanmerkelijk knapper uit dan de hoofdpersoon uit het boek. (Die voortdurend ‘die lelijke kabouter’ wordt genoemd.) En toen verschenen de letters in beeld: ‘the book Hitler sent to his troops’.

Toen mijn vriend en goeroe trouwde, vroeg de ambtenares van de burgerlijke stand naar wat persoonlijke achtergronden die ze in haar praatje kon gebruiken. ‘Ik hou van Hamsun,’ zei hij in het voorbereidende gesprek. Tijdens de plechtigheid zei ze dat ze graag wat over Hamsun had willen vertellen. Maar ze had eens op internet gekeken. ‘Weet je wel dat dat een hele foute man was?’ vroeg ze retorisch. Mijn vriend en goeroe wist het. ‘Maar hij schreef wel erg mooie boeken,’ zei hij. Het Hamsun Center, een paar honderd kilometer boven de poolcirkel, maakt er geen geheim van. Hamsun was fout in de oorlog en geen klein beetje. Hij kreeg de Nobelprijs voor literatuur voor Hoe het groeide en zond zijn medaille als blijk van bewondering aan Joseph Goebbels. Goebbels zag in het boek een geschikt kerstcadeau voor de Duitse frontsoldaat. En daar is best wat voor te zeggen. Je kan het boek lezen als een geschreven aanvulling op ‘Triumph des Willens’. Jonge Germaan zet de schouders eronder en bouwt met spierkracht (Körper!) en doorzettingsvermogen (Wille!) een imperium dat hem uiteindelijk in zeer goeden doen brengt, hoewel hij zijn band met de grond waarop hij leeft blijft verkiezen boven materiële weelde (Blut und Boden). Maar dan doe je het boek ernstig tekort. De atletisch gebouwde jongeren uit de wereld van Riefenstahl zijn goden vergeleken bij de trollige boer en zijn hazenlippige vrouw. De pracht en praal waar Goebbels’ propagandamachine op draaide is bij Hamsun voortdurend onderwerp van spot. De personages in Hoe het groeide zijn echte mensen van vlees en bloed. Geen wonder dus dat Goebbels op het omslag van Segen der Erde, zijn ‘bulkboek’ uit 1944 geen trol maar een fier blikkende edelgermaan koos. Aan het landschap waarin die edelgermaan op het omslag staat, hoefde hij niets te veranderen. Daarvoor hoef je ook vandaag de dag maar even door het raam te kijken, dat uitzicht biedt over het adembenemend schone landschap waar Hamsun opgroeide. Over de betekenis van zijn uit de hand gelopen nazi-sympathieën wordt nog volop gedebatteerd. Schrijvers en intellectuelen die in het museum aan het woord worden gelaten komen vrijwel allemaal tot dezelfde slotsom als Nordahl Grieg (1902 – 1943) ‘Zijn politieke ideeën zijn zondermeer reactionair, maar die zijn nergens van invloed op de diepste kern van zijn werk.’

Je kan het niet over Hamsun hebben, zonder zijn politieke voorkeuren ter sprake te stellen. Dat hebben de makers van het museum goed begrepen. Tegelijk hebben ze een museum neergezet dat een voorbeeld zou moeten zijn voor alle literaire musea ter wereld. Eigentijds, compleet, goed gedocumenteerd en levendig zonder dat het verzandt in kneuterige pogingen om een ‘stoffig onderwerp’ op te leuken voor de jonge mensen van vandaag. Jammer dat het zo’n eind rijden is.

Erik Nieuwenhuis

Meer lezen op http://en.hamsuns-rike.no