De uitputtende werking van een onverklaarbare ziekte

‘‘Wat is er?’ vroeg ze. ‘Tim, wat is er?’ Hij zei niets. ‘Tim?’ (…) ‘Ik heb het weer,’ zei hij.’ Met deze schaarse hoeveelheid woorden wordt een droevige boodschap ogenschijnlijk gemakkelijk overgebracht. Het leven is echter alles behalve gemakkelijk voor de hoofdpersoon Tim Farnsworth in De naamlozen van Joshua Ferris (1974).

Tim Farnsworth lijdt aan een raadselachtige loopziekte – in het boek betiteld als ‘het’, waarbij hij vanuit het niets begint te lopen en blijft lopen, totdat hij op een gegeven moment op de meest rare plekken in een diepe slaap valt, bijvoorbeeld achter vuilnisbakken in een suburb van New York of ergens in een berm. Zijn bezorgde vrouw Jane komt hem dan halen met de auto, ook al is het soms moeilijk Tim te vinden als hij zijn GPS uit heeft staan.

Tim is voor elke medicus een heel apart geval. Er schijnt namelijk niemand anders ter wereld aan Tims mysterieuze ziekte te lijden. Remedies zijn er niet. Het is eveneens onduidelijk of het een fysieke of psychische aandoening is. Zelfs een onderzoeksmethode met een speciale helm haalt niets uit.

Door zijn onvoorspelbare loopbuien mist hij belangrijke zaken op zijn werk, een succesvol advocatenkantoor. Er wordt wel wat geroddeld over Tims gesteldheid, zeker als hij met die onderzoekshelm een rechtszaal inloopt, maar Tim wuift die geruchten weg door zich te verschuilen achter de ziekte van Jane, kanker, waar ze op dat moment juist een tijd van genezen is!

Naarmate het boek vordert, worden de loopbuien van Tim heftiger en lijkt de kans op genezing erg ver weg. Ook wordt hij vaker opgenomen in ziekenhuizen en psychiatrische inrichtingen, omdat hij zichzelf verwaarloost, leeft in een tent onder barre omstandigheden en nauwelijks eet. Ook verliest hij het contact met Jane en Becka. Hij is helemaal in zichzelf gekeerd en poogt zich over te geven aan zijn ziekte. Niet voor niets heet het laatste deel van het boek ook: ‘en dan overgave’.

Over de details van de loopziekte wordt uiteindelijk niets duidelijk. Als je De naamlozen leest met de intentie de feiten rondom de ziekte te leren kennen, dan kom je dus bedrogen uit. Ferris beschrijft echter de psychologische kant van de ziekte: eerst verbijstering, dan de depressies en op den duur de poging tot acceptatie. Hij beschrijft tevens de gevolgen van de ziekte: het verliezen van baan, huis, huwelijk en gezin.

Ferris gebruikte rake metaforen om de ernst van de zaak duidelijk te maken: ‘Hij werkte ze af met een doffe plichtmatigheid, als een drukbezette beul die zonder wroeging of scrupules zijn executies volbracht, en als ze voorbij waren keerde hij direct om en liep terug.’ Het boek schiet naar mijn mening tekort in de afwezige details van de ziekte. De absentie van deze gegevens is te begrijpen. Er zijn geen feiten nodig om in de ziekte van iemand te geloven. Op basis van vertrouwen en liefde voor elkaar wordt Tim geloofd door onder andere Jane en Becka. Zij hebben geen details nodig. Net zo min als de lezer.

Obe Alkema

Joshua Ferris – De naamlozen. Vertaald door Peter Abelsen. Anthos, Amsterdam. 320 blz. € 19,95.