Een boek vol literaire anekdotes, dat is nog eens fijne lectuur. Zowel Jeroen Brouwers (Zachtjes knetteren de letteren) als Hans van Straten (De omgevallen boekenkast) stelde zo’n boek samen, en beide uitgaven mogen in geen boekenkast ontbreken. Het boek van Brouwers verscheen in 1975, dat van Van Straten in 1987. In 1988 gaf de Bijenkorf Het literair anekdoten boek uit, samengesteld door John Müller; geen onaardige verzameling, maar niet onmisbaar.

In alle drie de verzamelingen ontbreekt een bijzonder geestige anekdote over Annie M.G. Schmidt – geen wonder, want het boek waaruit onderstaand citaat gelicht werd verscheen in 1995: Wim Zaal – De buitenbeentjes. 36 schrijvers die ik heb gekend. In het stuk over Guus Dijkhuizen wordt verhaald over diens oprichting van het blad Gandalf:

‘Guusjes springerige, provocerende humor maakte Gandalf tot het tijdschrift dat de seksuele en morele revoluties van de jaren zestig in lacherige vorm onder het volk bracht. Men keek beschaamd naar de anti-glamour-foto’s van blote dikke vrouwen (geen modellen maar jolige kennissen), men schrok van satirische rijmpjes over religie, en van tekeningen die met Kerk & Staat de draak staken, alles nogal dik aangezet. In een paar jaar tijd steeg de oplage van enkele honderden tot twintigduizend. Het hoogtepunt in Gandalfs bestaan was een bundel met een keuze uit de jaargangen één tot en met vier. Het eerste exemplaar werd door een meisje met blote borsten op een boekenbeurs overhandigd aan Annie M.G. Schmidt, die na een blik op de bolle boezem lacherig antwoordde: “Ik kan helaas niets terugdoen.”’

Hoewel in de uit 2001 stammende ‘Derde, herziene en uitgebreide druk’ van Brouwers’ florilegium het boek van Zaal als bron wordt genoemd (zij het als Buitenbeentjes), werd het bovenstaande niet opgenomen.

In De buitenbeentjes ook een leuk bibliofiel weetje over Jack Feenstra, van wie (bij uitgeverij Heeffer) ‘één roman terstond als vierde druk verscheen om de belangstelling op te jagen.’

Over diezelfde Jack Feenstra (‘de charmantste krabbelaar in de marge van de literatuur’) schrijft Wim Zaal in De verlakkers. Literaire vervalsingen en mystificaties:

‘In zijn Amsterdamse periode vulde Jack met zijn vriendin twee literaire blaadjes, Wirwar en Dimdom, die om een doorzichtige reden steeds van drukker veranderden. Door tekort aan begaafdheid verwierf hij daarmee niet het gewenste succes en in juni 1960 besloot hij uit effectbejag te sterven: dode dichters lagen beter in de markt dan levende. Dimdom kwam met een ‘In Memoriam Jack Feenstra Nummer’, door het lijk zelf gevuld met hoogdravende lofspraak onder vijf verschillende namen.

‘Tot zijn verwondering bleef het succes ook nu uit. Wel echter ontving zijn vriendin brieven vol rouwbeklag van kennissen buiten de stad, die niet in het geheim waren ingewijd. Zij beantwoordde ze alsof hij echt dood was. Daarmee was de kwestie afgedaan en kon Jack aan nieuwe avonturen beginnen.’

Jack Feenstra (1934) leeft nog steeds. En hij schrijft hij nog altijd – anderhalve week geleden liet hij mij weten: ‘Er liggen twee manuscripten bij de uitgeverij!’ Voor wie nieuwsgierig geworden is naar het werk van Feenstra: via zijn site www.jackfeenstra.nl zijn drie niet in boekvorm verschenen werken (twee romans en een bundel light verse) gratis te downloaden.

Van Guus Dijkhuizen – die, na ruim twintig jaar te hebben gezwegen, onlangs (nou ja) twee verhalenbundels uitbracht: Jantje is weg (2003) en Dag van zure appels (2009) – is geen gratis werk beschikbaar. Daarom hier, ter kennismaking, een voor de toon van de oude Dijkhuizen (of eigenlijk van de jonge: die van voor zijn zwijgen) typerend gedicht uit Een bewijs van wild plezier. Ontuchtige schrijfsels (Tiebosch Uitgeversmaatschappij bv, Amsterdam 1981):

Bij de beeldbuis

Hé, jij daar

E.O.meisje

in je bange kleren

de perkamente woorden

uit een stoffig boek

Jij bent mede

verantwoordelijk

voor discriminatie

haatgevoelens

en de bobbel

in m’n broek.

(Hier overgenomen in de hoop dat vele lezers dankzij deze reclame naar de boekhandel snellen, waardoor deze inbreuk op het copyright mij hopelijk niet al te zeer zal worden aangerekend.)

Karel ten Haaf