Geen gezellige stukjes over de natuur

Het einde van Naar de natuur lijkt vrolijk en harmonisch te zijn: Koos van Zomeren zit de familie aan tafel en twee kleinkinderen zijn bezig met bellen blazen en kapot slaan. ‘En daar gaat weer een sliert bellen over de tafel, en daar gaan we weer achteraan, en daar begint Niek weer te schateren, en Dries schatert mee, en zo zitten we allemaal te schateren van het lachen.’ Zo lijkt Naar de natuur opeens als een heel vrolijk boek te eindigen, ware het niet dat ik ooit bij kunstgeschiedenis geleerd had dat de ‘homo bulla’ een veel gebruikt vergankelijkheidssymbool is, de mens gaat net zo makkelijk kapot als een zeepbel. Alle familieleden staan te te lachen, maar Naar de natuur is het meest zwarte boek uit het oeuvre van Koos van Zomeren.

‘Journaal’ is de genreaanduiding die Van Zomeren meegeeft aan zijn boek. Van juli 2009 tot en met oktober 2010 volgen we hem in een poging de balans op te maken: hoe staat het met de natuur in ons land? De ene diersoort lijkt terug te komen, de andere diersoort is voorgoed verdwenen. De ene plant rukt op naar het noorden, maar bepaalde vogels komen in het voorjaar zonder voedsel te zitten omdat de temperaturen in dit land danig aan het veranderen zijn. De natuur past zich steeds aan menselijke ingrepen en een leger goedwillende biologen probeert alles in kaart te brengen.

Van Zomeren inventariseert. Hij kijkt in zijn aantekeningen van dertig jaar geleden, hij vergelijkt de resultaten, hij gaat zelf het veld in met kijker en rolmeter, hij spreekt talloze mensen die zich inzetten voor de natuur, maar de conclusies worden wel steeds somberder.

Zeker, er zullen diersoorten en plantengemeenschappen verdwijnen, maar dat is alleen een probleem voor zover wij er een probleem van willen maken, en ons echte probleem is dat verandering van het klimaat tot voortgaande sociale ontwrichting zal leiden, dat veranderingen in de natuur tot al dan niet georganiseerd geweld en tegengeweld zal leiden, en uiteindelijkt tot oorlog, wat bij de huidige stand van de techniek een apocalyptisch vooruitzicht is.

En eigenlijk is dit geen voorspelling, eigenlijk is dat wat er op dit moment op de wereld gaande is.

Het gevaar dreigt bij dit boek dat de Van Zomeren als een oude knorrepot naar voren komt. Hij heeft op heel veel dingen kritiek, zijn gemopper op computers is zelfs wereldvreemd te noemen, en het journaal kent weinig mooie zinnen en beschrijvingen zoals we die kennen uit eerdere boeken, alsof het lieflijke, het literaire, er af moest om de lezer te doordringen van de feiten. Kaler moest het en harder. Geen gezellige stukjes over de natuur voor NRC-lezeressen.

(Natuurlijk staan er ook in Naar de natuur prachtige en humoristische zinnen: ‘Nu zal ik niet zeggen dat je in Nederland nooit eens een leuk plantje ontdekt als je gaat wandelen, maar tien tegen een komt je dan even verderop een excursieleider met zijn gevolg tegemoet.’ Of venijniger: ‘Niccolò Ammaniti – Ik ben niet bang, op de cover aanbevolen door Kluun, Saskia Noort en Herman Koch, en dat klopt: de enige eis die dit boek aan zijn lezers stelt, is dat ze geen analfabeet zijn.’ Deze zinnen komen echter sporadisch voor.)

De teloorgang van de natuur lijkt zich ook te weerspiegelen in het schrijverschap van Van Zomeren. Zijn columns voor de NRC worden in frequentie teruggebracht, de hoeveelheid woorden wordt gekort en bovendien rommelt de redactie af en toe met zijn teksten. Ook Vrij Nederland is niet echt geïnteresseerd in een lang artikel van zijn hand; alleen De Groene Amsterdammer heeft nog belangstelling voor zijn stukken. Voor de radio mag hij één keer per maand een column uitspreken voor ‘Vroege vogels’. Zijn laatste roman Die stad, dat jaar doet helemaal niets.

Je vraagt je af wat de volgende stap zal zijn in het oeuvre van Van Zomeren. Hij is nu 65, krijgt gelukkig AOW, maar dit journaal klinkt als een eindsignaal. Kan iemand hem porren voor een volgende roman, een interessant project? Iets vrolijks misschien, want je lezer opzadelen met de naderende apocalyps is wel een heel heftige manier van de balans opmaken.

Coen Peppelenbos

Koos van Zomeren – Naar de natuur. De Arbeiderspers, Amsterdam. 406 blz. € 24,95.