Een dun laagje chroom

Stephan Enter is een schrijver in de luwte. Een schrijver die zich niet mengt in het literaire debat. Een schrijver die langzaam aan een oeuvre werkt. Het heeft dan ook vier jaar geduurd voordat er een roman verscheen: Grip. Zijn vorige roman, Spel, bevatte prachtige, sensitieve verhalen die deels vanuit het perspectief van een kind waren geschreven. Het was een verhaal over opgroeien. In Grip staat een vriendenreünie centraal.

‘Vriendschap is een illusie / Vriendschap is een droom  / Een pakketje schroot, met een dun laagje chroom.’ Dat zong een Nederlandse popgroep in de jaren tachtig. Deze liedtekst lijkt van toepassing op de personages uit de nieuwe roman van Stephan Enter. Het is dat ze een passie delen, bergbeklimmen, maar hun gedrag zorgt alleen maar voor irritaties bij de ander. Neem de eerste pagina’s van de roman. De jeugdvrienden Paul en Vincent reizen samen per trein naar Swansea (vlakbij Wales), waar ze hun andere vrienden Martin en Lotte (die getrouwd zijn en een kind hebben) zullen ontmoeten. Paul denkt het volgende over Vincent: ‘Hij keek naar Vincent, aan de andere kant van het gangpad. Hoe ouder je werd, dacht hij, hoe minder je begreep wat de mensen bewoog.’ Martin denkt het volgende over Paul en Vincent: ‘Achteraf was hij opgelucht geweest dat Vincent niet op zijn huwelijk kon komen, zodat hij en Paul er tenminste niet samen waren.’ En Vincent denkt het volgende over Martin: ‘(…) het was toch godsonmogelijk dat zij, Lotte, iemand als Martin serieus kon nemen – iemand die zich nooit liet gaan, iemand die rondliep in een wereld waarin alle levende mensen keurig van etiketten en labels waren voorzien!’

De enige van wie de lezer geen gedachten kan lezen, is Lotte. En dat is meteen ook een sterk punt van deze roman. Het karakter van Lotte lezen we via de verhalen van Paul, Vincent en Martin. Lotte is altijd de spil van de vriendengroep geweest. De drie jongens voelen zich op de één of andere manier verbonden met haar. Dat uiteindelijk de brave en saaie Martin (die altijd al hoogleraar had willen worden en dat ook wordt) met haar ervan door gaat, steekt Paul en Vincent nog steeds. Als twee honden vechten om een been…

Paul heeft een zeer intiem moment met Lotte gekend. Hij ziet haar op een dag op een steile helling staan. Onder haar een gapende diepte. Als Paul haar daar probeert vandaan te krijgen, gaat het mis:

Terwijl hij terugstapte en alsnog vlug de rugzak van zijn schouders schudde, zag hij hoe Lotte plots onderuitschoot; ze zakte eerst alleen tot haar middel door de sneeuwlaag en bleef met een harde klap hangen op haar ellebogen, stortte vervolgens met een ruk verder omlaag. Paul vloog vooruit, was in een paar sprongen bij de plek waar ze was verdwenen. Hij zag dat ze in haar val opzijgekanteld was en samen met grote brokken van het verijste sneeuwdek ruim twee meter lager was neergekomen op het onderliggende, schuin aflopende gesteente, waar ze nu meteen weer verder vanaf dreigde te glijden, de diepte in. Hij bedacht zich geen moment; hij sprong in het gat, belandde op een plek net onder haar, greep haar vast en drukte haar uit alle macht tegen de kletsnatte rots. Hij hoorde zichzelf hijgen. Voelde zich iets wegschuiven. Zocht een beter steunpunt voor zijn voet. Het volgende moment sneed de kou door zijn lichaam. Zijn hart schokte in zijn keel en hij begon half te kokhalzen.

Deze scène blijkt uiteindelijk een van de kernpassages uit het boek. Enter suggereert namelijk dat Lotte iets van plan was: ‘Ik ben bang,’ zei ze, zittend en haar rechterarm bevoelend, ‘dat er iets helemaal niet goed zit.’ Ze keek hem met een van pijn vertrokken gezicht aan en zei: ‘Het was een ongeluk – goed?’ ‘Ja natuurlijk,’ zei hij terwijl hij naast haar neerhurkte. ‘Heb ik toch zelf gezien?’ Deze scène geeft het personage Lotte diepte. Als lezer stel je je beeld over haar bij. Het is niet alleen een vrouw die kan filosoferen over de maatschappij, de buitenwereld, de politiek. Dit incident kan zomaar eens de reden waarom zij jaren later eigenlijk geen vriendenreünie wil. ‘Hij dacht aan Lotte. Zij liep niet warm voor de reünie. Twee weken geleden had ze gezegd: ‘Ik begrijp niet helemaal waar je op uit bent. Wil je ze echt terugzien?’ Maar Enter, en dat is zijn kracht, expliceert dat nergens. De lezer moet zelf de verbanden leggen. Duidelijk is in ieder geval dat Lotte openlijk het woord ‘vriendschap’ afserveert.

In Grip komt vluchtig een van de bekendste romans van W.F. Hermans voorbij, Nooit meer slapen. Het zal geen toeval zijn. Ook in deze roman van Hermans blijkt vriendschap een illusie te zijn. De hoofdpersoon Alfred Issendorf blijkt er, als hij geologisch onderzoek doet op Lapland, helemaal alleen voor te staan. Er is onbegrip tussen hem en zijn reisgenoten. Maar ook een andere roman mag zeker niet onbenoemd blijven: Bij nader inzien. Eveneens een roman uit het uitgevershuis van Van Oorschot. Net als Voskuil weet Enter sterk over te brengen dat vriendschap weinig te betekenen heeft.

Bart Temme

Stephan Enter – Grip. G.A. van Oorschot, Amsterdam. 184 bladzijden. € 17,50.