In De Volkskrant van 17 mei 2011 vertelt schrijver Maartje Duin over haar zoektocht naar geldschieters voor kunstenaars en kunstprojecten, nu het laatste beetje uit de Nederlandse subsidiekraan druppelt. Ze deed eerst maar eens een cursus particuliere fondswerving. ‘Maartje zoekt mecenas’ – maar ze had ook in de leer kunnen gaan bij K. Lekkerkerker.

In 1949 is Lekkerkerker de drijvende kracht achter het herdenkingscomité Jacob Israël de Haan, dat het onzalige plan opvat om De Haans gedichten te verzamelen en uit te geven. Geen uitgeverij wil er aanvankelijk aan: Querido weigert, Stols hapert en als de eerste drukproeven in augustus 1950 op het bureau van Lekkerkerker belanden, haakt de idealistische uitgeverij De Driehoek alsnog af. Geert van Oorschot wil het project alleen overnemen als er minimaal 750 exemplaren van de uitgave aan intekenaren worden verkocht. De subsidie voor De Haans Verzamelde gedichten is minimaal.

Lekkerkerker gaat onverschrokken door. Hij legt een hoogst originele ‘Lijst van Rijkaards’ aan, waarop de namen staan van gefortuneerde bibliofielen, diamanthandelaren en horecamagnaten. Zelfs Juliana, Bernhard en Wilhelmina ontvangen een vleiend verzoek van de secretaris van het comité. In het archief van Lekkerkerker, die werkelijk elk snippertje papier bewaarde, bevinden zich evenwel geen bemoedigende brieven of riante cheques van de koningin en haar familie. In de zomer van 1952 ligt de tweedelige Verzamelde gedichten dan toch in de winkel. Van Oorschot spreekt later van een ‘commerciële mislukking’, waar hij ‘heel erg verdrietig’ van wordt.

Nick ter Wal