‘Er zijn net zo goed profiteurs onder’

Houd van je buren, schrijft de bijbel voor. Ook als deze buren homoseksueel zijn? Jazeker, vindt Nicolien Koning, ze vindt het verschrikkelijk hoe de samenleving omgaat met homoseksuelen. Het is niet te verdragen hoe de maatschappij van homo’s outcasts maakt. In de postume roman De buurman van J.J. Voskuil krijgen Maarten en Nicolien Koning nieuwe buren: een homoseksueel stelletje, de aanleiding voor vele ruzies tussen Maarten en Nicolien.

Petrus is al met pensioen en in de zestig en heeft een relatie met de veel jongere Peer. Zij zijn de nieuwe buren van het echtpaar Koning. Nicolien raakt bevriend met Peer en Petrus, Maarten is niet zo weg van de twee, zeker niet van de laatste. Niet dat hij iets tegen homo’s heeft, absoluut niet, maar hij ‘stelde nog eens voor mezelf vast dat het geen mensen voor mij waren. De spontaniteit van Peer was me te simpel, de waanwijsheden van Petrus waren me te parmantig en humorloos.’

Dit is de kern van de ruzies tussen Maarten en Nicolien:

‘Het zijn wél underdogs! En ik wil niet dat je dat kleineert! Al die mensen die neerzien op homo’s, zoals je moeder. Ik vind het heel moedig zoals ze leven. Het ontroert me.’

‘Dat houdt toch niet in dat alle underdogs aardig zijn. Er zijn net zo goed profiteurs onder.’

Dat het homo’s zijn heeft niks met zijn oordeel over Peer en Petrus te maken, zegt Maarten keer op keer tegen Nicolien. Maar zij verdraagt geen kritiek op de twee buren: ze zijn de underdogs en die moeten altijd beschermd worden. Dit ligt voor Nicolien erg gevoelig, aangezien haar moeder er antisemitische gedachten op nahield, iets wat Nicolien altijd verschrikkelijk heeft gevonden (en en waar ze tegen op heeft getreden). Maartens moeder had het niet zo op Nicolien én ze moest ook niks van homo’s hebben. Nicoliens vurige verdediging is een postuum weerwoord, gericht tegen wijlen haar schoonmoeder. Toch onstaat er een redelijk contact tussen het echtpaar Koning en hun buren. Maarten houdt zijn bedenkingen, maar Nicolien ziet ze als belangrijke vrienden en soms zelfs als haar zonen.

De conflicten en ruzies tussen Maarten en Nicolien worden gekenmerkt door onbegrip. Maarten rationaliseert en relativeert, terwijl Nicolien zich slechts laat bewegen door haar emoties. De wrijving van het echtpaar ontstaat door de tegenstelling tussen ratio en emotie. Zo zegt Nicolien tegen Maarten: ‘Je begrijpt er niets van. Je begrijpt absoluut niets van mijn angst. Ik ben helemaal alleen.’ De ruzies over de buren zijn voor Nicolien een uitlaatklep voor haar labiele, eenzame en gedeprimeerde geestestoestand. De ruzies gaan in de kern over het conflict tussen het andere en hetzelfde. Nicolien is zo geëngageerd en strijdlustig als het gaat om homo’s dat ze in haar passie homo’s ziet als de ander die moet worden beschermd. Terwijl Maarten de buren juist beschouwt als hetzelfde en daar zijn oordeel op baseert.

Voskuil is een meester in het schrijven van dialogen, en in deze nieuwe roman toont hij dit talent eens te meer. De roman bestaat voornamelijk uit dialogen met slechts af en toe een beschrijving of een aanwijzing wat ikverteller Maarten Koning dacht. Het is geen vertelling of representatie, maar een weergave van de gebeurtenissen en gesprekken. Zoals Voskuil dat ook deed in zijn schitterende debuut Bij nader inzien: de relaties en personages veranderen zonder op deze verandering te wijzen.

De roman is een diepgaand psychologisch portret van Maarten, Nicolien en hun huwelijk. Met onder de oppervlakte een web aan relaties: de relatie tussen Nicolien en haar moeder én schoonmoeder, de relatie van Maarten en zijn moeder, de positie van homo’s in de maatschappij en de verhouding tussen de stugge, dominante Maarten en de gevoelvolle Nicolien. Daarnaast speelt het historisch bewustzijn een rol bij Nicolien: mensen die als anders werden beschouwd, bracht men in de oorlog naar de gaskamers. Ondanks dit alles valt er nog genoeg te lachen, het is bij vlagen een geestige roman.

Sociale maatschappelijke revelantie in romans vloeit voort uit het literaire. Dat betekent dat een heikele kwestie als de positie van homo’s in de samenleving niet wordt gereduceerd tot iets actueels. Dat is journalistiek. De buurman is niet alleen significant in literair opzicht, maar ook in sociaal maatschappelijk opzicht, vanwege het debat over de positie van homo’s in de samenleving. Dit is niet alleen nu actueel.

Koen Schouwenburg

J.J. Voskuil – De buurman. Van Oorschot, Amsterdam. 304 blz. € 22,50.