Een Baboesjka van virtuele romans

Je moet altijd oppassen voor vriendinnen die de werkelijkheid boven de literatuur verkiezen. De jonge student Algemene Literatuurwetenschap Daniël kan erover mee praten, want zijn vriendin wil liever een minaar die net als zij actief is, sport en zaken onderneemt, dan een boekenwurm die midden in de nacht boeken leest die als onderwerp ‘virtuele romans’ hebben.

Sipko Melissen is geen veelschrijver. Een kamer in Rome is zijn vijfde roman en literair gezien ook meteen de meest veeleisende. De roman zit namelijk boordevol verwijzingen naar andere literatuur. Daniël is niet alleen geïnteresseerd in ‘virtuele romans’, binnen deze roman gaat hij op zoek naar de schrijver van een boek (dat in onze werkelijkheid niet bestaat) waarbinnen een virtuele roman voorkomt. Een kamer in Rome is wat dat betreft een Baboesjka van virtuele romans.

Het is ondoenlijk om een goede indruk te geven van de verhaalinhoud. Een kleine poging als appetizer dan. Daniël gaat nadat zijn relatie verbroken is naar Italië om op zoek te gaan naar de schrijver van de roman Een tuin in Toscane. De schrijver ervan, Alle Waterink, heeft slechts één boek geschreven en heeft daarna geschilderd, ver weg van het literaire wereldje in Nederland. Een tuin in Toscane gaat over een oude, Amerikaanse dichter Dorian Hope die mateloos geïntrigeerd raakt door de mooie jongeman die zijn tuin bijhoudt en zijn zwembad schoonmaakt. (Dit gegeven deed mij weer denken aan het prachtige boek Noem me bij jouw naam van André Aciman.) Op het eind van Een tuin in Toscane geeft de dichter aan de jonge tuinman een verhaal dat hij pas open mag maken na zijn vertrek. Daar hebben we weer het verhaal binnen een roman.

Voordat iedereen nu massaal afhaakt omdat dit wel een heel erudiet, maar vooral afstandelijk literair schimmenspel lijkt: Een kamer in Rome kun je op een ander niveau gewoon lezen als een ‘whodunnit’. Daniël reist af naar een klein stadje, waar hij als een detective op zoek gaat naar de schrijver die ergens in de omgeving woont. Naarmate hij meer over de schrijver te weten komt en de werkelijkheid dus het verhaal binnendringt, lijkt de waarheid over het boek van Waterink steeds ongrijpbaarder. De echte Sipko Melissen-lezers zullen daarnaast niet teleurgesteld raken omdat in zijn romans altijd een seksuele spanning aanwezig is. Naast al het literair virtuele spel is er genoeg aardse hunkering aanwezig.

Het lijkt of Melisssen, meer dan in eerdere romans, zijn literaire ambities wil verduidelijken. Al vroeg in de roman zit Daniël op een uitje tussen dames die Het diner van Herman Koch bediscussiëren. De roman wordt niet genoemd, maar het is meer dan duidelijk dat deze bedoeld wordt. ‘De discussie ging voornamelijk over vragen die het verhaal opriep, over de jeugd in de stad, over tolerante ouders, over prijs-kwaliteitverhouding in dure restaurants, over lekkere kontjes en politiek.’ Het staat er niet neerbuigend, maar het is helder dat Melissen iets anders verlangt van literatuur. Dat hij meer wil dan een discussiestuk over de werkelijkheid.

Op de achterflap van Een kamer in Rome wordt een quote van Tzum aangehaald, geschreven voordat het boek uitkwam. ‘Een auteur die nooit in De Wereld Draait Door zal komen, maar prachtige boeken schrijft.’ Die zin blijft geldig nadat het boek gelezen is. Dit is een prachtig boek en ik weet zeker dat de schrijver niet in dat tv-programma komt. Dan zou het gesprek namelijk over literatuur moeten gaan, over de kracht van de verbeelding, over de werkelijkheid die het aflegt tegen de verbeelding.

Coen Peppelenbos

Sipko Melissen – Een kamer in Rome. Van Oorschot, Amsterdam, 268 blz. € 18,50