Memoires van een vooroordelende Vinex-fabulant

Dat het leven in een Vinex-wijk niet over rozen gaat, wist Naima El Bezaz (1974) al duidelijk te maken in haar vorige boek. Wat weet dit nieuwe boek daar nog aan toe te voegen? Zoals de titel al doet vermoeden is Méér vinexvrouwen een rasechte sequel: meer van hetzelfde en niets nieuws onder de zon. Laten liggen dus? Nee, dat niet. Want El Bezaz is op een zo guitige manier mesjokke en daar zo ontwapenend schaamteloos over dat alleen dat het boek al lezenswaardig maakt. En de ondertitel ‘roman’ ontbreekt, ook dat scheelt.

Want dat predicaat verdient de verzameling anekdotes die voor verhalen moeten doorgaan en ook nog eens als los zand aan elkaar hangen, zeker niet. Een van de grote gemene delers in het boek zijn vooroordelen. Je zou misschien verwachten dat op plaatsen waar mensen van zeer verschillende afkomst samenwonen, vooroordelen een geringere rol spelen. Maar niets is minder waar. Nederlandse buurtgenoten verwachten klassieke Marokkaanse muntthee en couscous, Naima zelf drijft haar Surinaamse huisarts tot wanhoop met een spervuur aan vooroordelen, haar Turkse vriendin peinst er niet over om voor haar plantverzorging in de vakantie haar sleutel aan een Marokkaan te geven, waarna haar Hindoestaanse vriendin lachend toevoegt: ‘Je weet toch hoe Turken zijn?’ Het is vooringenomenheid troef, maar dan wel bij alles en iedereen.

Vaak is dat lollig, maar soms ook irritant. Het gevoel dat de wat magere anekdotiek flink is aangedikt, bekruipt je al na een paar bladzijden. Alle personages blijven daarom uiterst eendimensionaal, de masserende buurvrouw die ook in happy endings doet, de kamperende buurvrouw die de Marokkaanse familie op sleeptouw neemt naar een camping, Naima haar oude moeder die het niet kan uitstaan dat haar dochter geen echte couscous maakt, maar die uit een pakje van Knorr haalt. Want Marokkanen gebruiken alleen de bouillonblokjes van Knorr (en niet die van Maggi!), dat is al eeuwen zo.

Soelaas biedt het feit dat El Bezaz ook niet te beroerd is om zichzelf zo nu en dan door de mangel te halen. Zo beschrijft ze hoe haar borsten ‘op de grond vallen’ als ze haar bh uitdoet, verhaalt ze van haar bijna dodelijke val van een Vinex-trap en revalidatieperiode als zendmast en van hoe ze als kind graag Charlotte wilde heten, om zo haar afkomst te verdoezelen. Passages over de Nederlandse idee van vakantie (inderdaad, waarom in een tent in de motregen op een lek luchtbed met wc-rol sjouwend, plastic borden afwassend in een plastic teiltje ontspannen?) en het racisme van Sinterklaas (allochtone kinderen krijgen alleen praktische cadeaus als sokken in hun schoen) zijn als vanouds hilarisch.

Het moge duidelijk zijn: voor mooi taalgebruik, metaforiek of stilistisch experiment ben je in Méér vinexvrouwen aan het verkeerde adres. Maar dat zelfs het woord Vinex-wijk verkeerd gespeld is, er talloze verkeerde verwijswoorden en stijlfouten in het boek staan, mag de auteur of anders de redacteuren bij Querido wel worden aangerekend. Het zijn vooral de genadeloze analyses van de multivooroordele samenleving die dit boek lezenswaardig maken. En de les blijft duidelijk: ga nooit, maar dan ook nooit in zo’n wijk wonen.

Meriel Benjamins

Naima El Bezaz – Méér vinexvrouwen. Querido, Amsterdam. 204 blz. € 17,95.