Afgelopen vrijdag verscheen Die Toffe Gasten – Broeder Hans (Uitgeverij kleine Uil, Groningen 2012). In dat krankzinnige onzinboek staat op pagina 51, in ‘Super en Geweldig, the official making of’ (ondertiteld ‘Die Toffe Gasten filmen hun leven’):

Wat een stralende dag en wat hebben we zin in het uitje naar het Dolfinarium! Nel heeft een busje gehuurd en iedereen is keurig op tijd op de parkeerplaats van Last Tuesday. Candy en Liset hebben krentenbollen en drinkpakjes voor iedereen gekocht. Nel zit voorin omdat ze wagenziek is. Net buiten de stad krijgt ze het moeilijk. Als ze begint te kokhalzen, draait ze snel het raampje open om naar buiten te spugen. Omdat Koen er flink de vaart in heeft, verlaat de kots van Nel het personenbusje niet. De straal suist naar achteren waar Candy zit. Zij kan niet wegduiken en krijgt de volle lading zurigheid over zich heen. Met papieren zakdoekjes en een doos tissues wordt ze weer opgelapt. Het is de enige wanklank op de heenweg.

Deze alinea is gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Het was ergens rond de afgelopen eeuwwisseling dat er in ik meen Den Haag (maar het kan ook Rotterdam zijn geweest) een voetbaltoernooi voor dichters werd gehouden. Vanuit Groningen reisde een team af, waarvan in ieder geval deel uitmaakten – op alfabetische volgorde – Daniël Dee, André Degen, Bart FM Droog, Tjitse Hofman en Jan Klug. Ik vermoed dat ook Rense Sinkgraven van de partij was, maar dat weet ik niet zeker. Coach en chauffeur was uitgever Anton Scheepstra aka Meneer Passage. Ikzelf bleef thuis, want ik houd niet van voetbal – zeker niet om te doen.

Het toernooi werd in de middag afgewerkt, wat betekende dat de Groningse delegatie al voor dag en dauw moest vertrekken om de aftrap te halen. Op zich geen probleem voor sportlui natuurlijk, maar de afgevaardigden van de Stadse dichtbent waren allemaal drinkers (hoe cliché kan een club dichters zijn) en hadden dus grote moeite om op gang te komen. Gelukkig was met vooruitziende blik een groot aantal flessen rode wijn ingeslagen, en terwijl Anton Scheepstra kundig het gehuurde busje plankgas richting Holland reed, zaten de dichters achterin die meegenomen voorraad wijn hevig aan te spreken in een poging wakker te worden en/of de kater te verdrijven.

Aangekomen op het speelveld bleek het team redelijk in de olie. Tijdens de wedstrijden begaven de spelers zich regelmatig naar de zijlijn, om een slok te nemen. Het aantal tegendoelpunten werd dermate gênant, dat keeper Bart FM Droog op een gegeven moment besloot het doel plat neer te leggen, om verdere tegenscore te voorkomen.

Hoewel dichters wel wat gewend zijn, werd de instelling van de Groningse voetballers door alle andere teams sterk afgekeurd; en ik weet niet of het daardoor komt, of dat er nooit meer zo’n toernooi georganiseerd is, maar het was de eerste en laatste keer dat Groningen deelnam aan een voetbaltoernooi voor dichters.

Na alle wedstrijden dik verloren te hebben, werd de terugreis aangevangen. De drank was nog lang niet op, dus achterin de bus werd vrolijk doorgedronken. Na een tussenstop bij een wegrestaurant, waar de drankgevulde magen gedempt werden met vette hap, chauffeerde Anton Scheepstra verder.

André Degen kreeg wat last van zijn maag, besloot dat hij moest overgeven, en schoof – terwijl het busje met 120 kilometer per uur over de snelweg raasde – de zijdeur open. Anton schrok zo van deze actie, dat hij een ruk aan zijn stuur gaf. Juist op dat moment golfde met kracht de maaginhoud van Degen naar buiten. Dankzij de combinatie van door het busje veroorzaakte wind en de slinger die de chauffeur maakte, belandde het braaksel niet op het asfalt of zoab, maar vloog het het busje in.

Het was Jan Klug die onder de kots in Groningen arriveerde.

Karel ten Haaf