Blokker versus Chanel

‘Er gaat niets boven een ouderwetse kroniek!’ zei een van mijn correspondentievrienden laatst. Vriend L is, zoals dat dan heet een fan van het eerste uur. ‘Iedereen schrijft columns,’ zei hij, ‘jij schrijft kronieken. Precies zoals het hoort.’

Al deze lof voelde prettig aan, het is altijd fijn als je beloond wordt voor eerlijke arbeid, en het is nog fijner als je te horen krijgt dat jij iets doet wat niemand je nadoet. ‘You’re so talented,’ zei mijn correspondentievriend.

En ja, daar in dat niet-Nederlandse zinnetje sluimert vrees ik het addertje. Vriend L en ik communiceren in het Engels. Inderdaad: al die aardige complimentjes krijg ik van iemand die geen Nederlands spreekt.

Belachelijk natuurlijk, een tekst bejubelen die je niet kunt lezen. Of misschien toch niet helemaal?

Vriend L, die in Praag woont, en behalve Tsjechisch ook een beetje Duits en (uitstekend) Engels spreekt, zet mijn kronieken op Google Vertalen (soms op Bing) en probeert er dan wijs uit te worden. Meestal kiest hij Engels, af en toe Duits, praktisch nooit Tsjechisch.

Tsjechisch wijkt – bron: vriend L – te veel af van de originele tekst om er nog iets van te kunnen begrijpen, zijn Duits vindt hij niet goed genoeg.

Zelf maak ik weinig of geen gebruik van vertaalsites, ik ben net even te vaak op oneffenheden gestuit om ze serieus te nemen. Maar, helemaal week geworden van al die complimentjes, besluit ik het toch weer eens te proberen.

Laten we de eerste zin nemen uit mijn kroniek van vorige week – zo’n fijne binnenkomzin bedoeld om de lezer alles om zich heen te laten vergeten opdat hij de eerstvolgende levensminuten slechts een doel voor ogen heeft: doorlezen tot aan het einde. Eerst in het Nederlands:

Ik ben in Oud Rotterdam ontmaagd, door een Turk die geen Nederlands sprak.

Ik heb niets voorbereid, deze tekst loopt synchroom met de test die ik op dit moment uitvoer op Google Vertalen. Ik verander niets, beloofd. Ik plak de zin in het schermpje en druk op het vlakje ‘Engels’. Ik lees:

I’m Old Rotterdam deflowered by a Turk who do not speak Dutch.

Bing reageert zo:

I’m in Old Rotterdam losing her virginity, by a Turk who spoke no Dutch.

Curieus, Bing maakt van ‘ontmaagd’ een zelfstandig naamwoord – virginity – en alsof dat nog niet genoeg is, plakken ze er ‘her’ voor. Bedoelt Bing soms dat alleen vrouwen ontmaagd kunnen worden? Het tweede zinsdeel is correct, terwijl Google daar het spoor bijster lijkt.

Wat verder opvalt is dat geen van beide goed raad weet met ‘in Oud Rotterdam’. De plek klopt niet – een beetje surrealistisch, denk Dali of Miro – maar waarom laat Google ‘in’ weg?

Dat laatste is, ook omdat Google het er relatief gezien beter vanaf brengt dan Bing, moeilijk te verklaren. Of toch niet?

Ik vraag me zomaar af hoe Google Vertalen reageert als ik ‘in Oud Rotterdam’ vervang door ‘in Oud Amsterdam’?

De achterliggende gedachte ligt voor de hand, Oud en Rotterdam hebben zo ongeveer evenveel met elkaar gemeen als een peper en zout stel van Blokker en een Chanel parfumflesje, het zal toch niet waar zijn dat de vertaalbrigade van Google deze combinatie bijvoorbaat uitsluit?

Het is ongelooflijk maar waar, mijn vermoeden blijkt te kloppen. De vertaling blijft identiek als ik Rotterdam door Amsterdam vervang, de plaatsbepaling staat nog steeds niet op de goede plek, maar we hebben nu wel recht op een extra woordje. Inderdaad: ‘in’.

Of dit alles belangrijk is? Ja, het is belangrijk, een goede vertaling is als het afgeven van een verzorgd visitekaartje, je maakt nu eenmaal eerder kans om gebeld te worden als je er geen inktvlekken of duimafdrukken op achterlaat.

Voor het begrip van een tekst, moet ik toegeven, maakt het minder uit dan je misschien zou verwachten. Als ik met vriend L een kroniek bespreek, of een detail ervan, betrap ik hem zelden of nooit op een misinterpratie of een verkeerd begrepen wending.

Ik denk dat ik weet waarom: omdat hij bang is een onjuist oordeel te vellen doet hij dubbel zijn best om de inhoud goed onder de knie te krijgen.

Iets wat lang niet altijd opgaat voor lezers die het Nederlands wel beheersen.

Aristide von Bienefeldt