Het vermijden van de valkuil van het valse sentiment

Sophie Zijlstra debuteerde ruim vijf jaar geleden met Mevrouw Couperus, een goed gedocumenteerde en meeslepende roman over Elisabeth Baud, de vrouw van Louis Couperus. Zijlstra slaagde erin om de – bij het grote publiek onbekende – vertaalster en letterkundige uit de schaduw van haar beroemde echtgenoot te laten treden. Na Potifars vrouw, een aardige roman over de Molukse treinkaping, probeert de auteur in haar derde roman nogmaals een vrouwelijke historische figuur een menselijk gezicht te geven. Ditmaal draait het om Margot (1926-1945), de drie jaar oudere zus van Anne Frank.

Nadat Margot tijdens de bezetting de toegang is ontzegd tot het lyceum, het zwembad en de bibliotheek krijgt ze van de voorzitter te horen dat ze niet meer bij zijn Amsterdamse roeivereniging mag roeien. Voor de vijftienjarige Margot is dit een groter drama dan de eerdere beperkingen die haar – als joodse – zijn opgelegd, want roeien is haar lust en leven. Vanaf dat moment wil ze nog maar een ding: haar passie waardig achter zich laten door deel te nemen aan de jaarlijkse afsluiting van het roeiseizoen, een uitstapje naar Kikkereiland.

Het lijkt een gemakkelijk te realiseren doel, maar in de oorlogsjaren is niets eenvoudig als je joods bent en dus wordt het onderwerp van discussie. Vanaf dat moment gaat de roman vooral over de bestuursleden en het besluit dat zij moeten nemen dan over Margot zelf. De bestuursleden verschillen erg wat betreft hun opvattingen en niet iedereen is even begaan met de joodse kwestie. Integendeel zelfs. Ook is er een buitenechtelijke relatie tussen twee bestuursleden in het verhaal verweven. Uiteindelijk gaat Margot toch mee naar Kikkereiland en daar komt ze tot een bijzonder inzicht. Het verhaal eindigt als ze met behulp van Miep Gies onderduikt aan de Prinsengracht.

Het is dapper dat Zijlstra een hervertelling van overbekende gegevens vermijdt door bewust niet te schrijven over de tijd dat het gezin Frank samen met enkele anderen zit ondergedoken in het achterhuis noch over het verraad en de deportatie. Zijlstra houdt het klein door zich te focussen op een persoonlijk dilemma waarmee Margot kampt in plaats van zich specifiek op de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog te richten. Dat is op zich een goed idee, want juist de belevenissen van een individu – in dit geval een intelligent meisje dat zich op een specifiek en realistisch doel richt – in dramatische omstandigheden maken door de herkenbaarheid indruk op de lezer. Het mooiste gedeelte van de roman is het allerlaatste hoofdstuk, waarin Margot onderduikt en het tot haar doordringt dat ze vanaf dat moment is afgeschermd van het echte leven:

We zijn hier, mollen, rioolrattenen wormen, we zijn onder de voet gelopen en zijn afhankelijk van de mensen met voetstappen, stemmen, woorden en daden. We zullen in de schaduw van het bestaan  moeten overleven. In de echo van een hoest zal ik hoesten, in de echo van jouw stem zal ik fluisteren, in het ritme van jouw voetstap zal ik lopen. Maar ik ben het niet zelf. Jij bent het en niet ik. Ik ben opgehouden te bestaan.

Zo goed als in dit mooie fragment leren we Margot helaas slechts een enkele keer kennen. Als poging om Margot uit de schaduw van haar beroemde zusje te laten treden, zoals de flaptekst belooft, is het boek namelijk niet bijzonder geslaagd. Daarvoor gaat de roman te weinig over Margot zelf. De lezer vangt hooguit een glimp op van haar persoonlijkheid. Margot is vooral een verhaal geworden over een bestuur van een roeivereniging dat met een lastige kwestie in de maag zit.

De geringe lengte van het romangedeelte (156 bladzijden) en de vele uitstapjes naar andere, minder interessante personages wekken de indruk dat de schrijfster moeite had een volwaardige roman te schrijven rondom de weinige bekende gegevens. Het nawoord en de interessante biografie van Margot Frank die daarna volgen bevestigen dat beeld. Hierin legt Zijlstra uit waar en waarom ze zich bepaalde artistieke vrijheden heeft veroorloofd. Daarmee dekt zij zich in tegen eventuele kritiek op haar interpretatie van de feiten. Meerdere malen schrijft Zijlstra dat ze een idee had voor een bepaalde verhaallijn, maar die werkte ze vervolgens dan toch maar niet uit, want ‘ik vond het te toch te makkelijk. Alweer de valkuil van het valse sentiment en die van de valse romantiek.’

Geloofwaardig wordt het verhaal wel van zulke keuzes, maar je krijgt door zo’n toelichting tevens het gevoel dat de schrijfster zich uit angst voor kritiek wat te weinig artistieke vrijheden durfde te veroorloven. Voor een biografie bevat het boek te veel fictieve elementen en voor een roman worden de feiten erg bescheiden ingekleurd. Margot is een voorbeeld van een roman die te veel van alles wil zijn en uiteindelijk te weinig van iets is. En daarmee zet Zijlstra helaas de neerwaartse lijn voort die zij heeft ingezet sinds haar debuut.

Lucas Zandberg

Sophie Zijlstra – Margot. Querido, Amsterdam. 246 blz. € 18,95.