Voor de literaire graftoerist

Op begraafplaatsen vindt een aantal gelijkgestemden elkaar in hun voorliefde voor de graven van bekende schrijvers. Deze funeraire toeristen spreken meestal niet aan het graf, laat staan dat zij luidruchtig hun helden bewenen zoals de drommen die nog altijd naar het graf van Jim Morrison komen. De literair geïnteresseerde vindt het zelfs een beetje gênant, zo aan het graf staan.

Cees Nooteboom beschrijft die ongemakkelijkheid in zijn inleidend essay bij Tumbas.

Alles wat wij met graven doen is irrationeel. Je brengt bloemen naar niemand, je wiedt onkruid voor niemand en degene voor wie je komt weet niet dat je er bent. Toch doen we het. Iets willen we nog van die dode. In ons geheime hart denken we dat hij of zij ons ziet, merkt dat we nog aan hem of haar denken.

Nooteboom gaat een imposante rij dichters en denkers af. Hij doet dat alfabetisch in plaats van per begraafplaats. Dat geeft het boek wel iets democratisch. De Nederlandse en Vlaamse schrijvers en denkers zijn wat mager bedeeld met Elsschot, Kemp, Lucebert, Multatuli, Van Ostayen, Roland Holst, Slauerhoff en Spinoza. Maar als je de hele wereldliteratuur tot je beschikking hebt, dan moeten er wel wat literaire grootheden uit je eigen land sneuvelen (het boek is in eerste instantie in het Duits uitgegeven). Ik vind dat jammer, omdat ik graag meer had willen lezen. Dit dikke boek is mij niet dik genoeg.

In de beste gevallen schrijft Nooteboom een mooi stuk over de begraafplaats en de schrijver, in andere gevallen recyclet hij een stuk uit een eerder boek (bijvoorbeeld bij Sartre) of volstaat hij met een eigen gedicht of een citaat of een gedicht van een ander. Dat geeft het boek op sommige plekken iets gemakzuchtigs omdat je weet dat Nooteboom tot meer in staat is. Ook daar wil ik dus meer.

Hetzelfde geldt voor de foto’s. De begeleidende foto’s van Simone Sassen zijn op het eerste gezicht teleurstellend. Meestal een kiekje recht voor het graf, met als belangrijkste eis dat de namen en de jaartallen goed leesbaar zijn. Voor een boek dat zo luxe is uitgegeven verwacht je toch dat er iets meer is gedaan met de foto. Toch bedacht ik me dat ik me aan een andere benadering waarschijnlijk meer gestoord zou hebben. Sassen fotografeert zonder pretentie, gaat niet als kunstenares tussen de lezer en het object staan, maar probeert zo ‘objectief’ mogelijk te fotograferen, dienend haast.

Er zijn natuurlijk bezwaren aan te brengen tegen Tumbas, zoals die Nootebomerige wijze van ‘namedropping’: ‘Als ik voor zijn graf [van Paul Celan, CP] sta, moet ik denken aan het gesprek met Heidegger in zijn berghut in Todtnauberg waarover Rüdiger Safranski schrijft zijn boek Ein Meister aus Deutschland.’ En ook mis ik naast veel Nederlandse een groot aantal buitenlandse dichters en denkers, maar dat laat onverlet dat dit een jaloersmakend prachtig boek is, want het toont vooral een heel persoonlijke keuze van een schrijver die zich de poëzie uit de hele wereld eigen heeft gemaakt en de dichters de hulde brengt die ze verdienen.

Coen Peppelenbos

Cees Nooteboom – Tumbas. Atlas, Amsterdam. 256 blz. € 49,95.

Verscheen eerder op Literair Nederland, 13 augustus 2007.