Recensie: Herman Koch – Het diner
Het geheim van het succes
Al 15 weken staat de roman in de top 10 van best verkochte boeken: Het diner van Herman Koch. Dat is verbazingwekkend omdat Koch nooit zo die bestsellerstatus om zich heen had hangen. Als je Het diner dichtslaat, vraag je je ook af waarom dit boek opeens de harten van zoveel lezers heeft veroverd en zijn voorgaande boeken niet.
Het diner is een roman met verschillende gangen, beginnend bij het ‘Aperitief’ en eindigend bij de ‘Fooi’. Aan tafel zitten het echtpaar Paul en Claire en het echtpaar Serge en Babette. Serge wordt door velen als de nieuwe minister-president getipt, Paul is een docent geschiedenis die noodgedwongen thuiszit. Het is verleidelijk om veel te vertellen over het plot, maar dat zou afbreuk doen aan de leeservaring van degenen die de roman nog moeten lezen. Koch weet handig informatie te doseren. Pas gaandeweg kom je meer te weten over de hoofdpersonen en hun achtergronden.
Centraal gegeven in het boek is een moreel dilemma: de zonen van de twee echtparen hebben een zwerfster gedood die lag te slapen in een hokje om te pinnen. De ouders hebben hun zonen herkend op de beelden van de bewakingscamera die op televisie zijn uitgezonden, maar zij zijn de enigen. Geef je je eigen kinderen aan? Ook als je weet dat je je carrière als politicus dan vaarwel kunt zeggen?
Ik denk dat dit morele thema en de spannende opbouw van de roman bijdragen tot het succes. Daarnaast is Het diner in hoge mate satirisch: de merkwaardige gebruiken in het betere restaurant worden op de hak genomen. Als rode draad loopt er een ober door het verhaal die met zijn pink aanwijst wat de gasten op hun bordje hebben. Die manier van uitleggen zal ongetwijfeld uitsterven. Dat kan niet anders nadat je dit boek hebt gelezen.
Enkele weken terug noemde Arnold Heumakers Het diner een mislukte roman, ‘een schim van wat het had kunnen zijn’. Hij richt zich voornamelijk op de onbetrouwbare verteller van het verhaal, Paul. Die blijkt, net als zijn zoon, nogal gewelddadige erupties te hebben. In de roman komt daar een verklaring voor: Paul heeft een ziekte die woede-uitbarstingen veroorzaakt. Met pillen is alles onder controle te houden. Een zwaktebod vindt Heumakers dat, want je kunt alle handelingen van Paul terugvoeren op die ziekte. Het zou beter zijn als de gewelddadige acties voortkwamen uit wat er gebeurt. Heumakers noemt vader en zoon ook ‘monsters’, terwijl je als lezer – en dat is dus knap gedaan – voor beiden veel sympathie voelt.
Tegen Heumakers’ opvatting is meer in te brengen. Als lezer weet je op een gegeven ogenblik dat Paul gevaarlijk kan worden. Juist tijdens dat etentje werkt dat spanningverhogend. Er is al eerder iets heftigs gebeurd, waarom zou dat niet opnieuw kunnen gebeuren? Daarnaast verklaart de ziekte niet alles in de roman. Ik zal het einde niet verklappen, maar dat loopt anders af dan je verwacht.
Misschien is Het diner daarom wel een succes. Als lezer krijg je nauwelijks houvast op het verhaal. Koch laveert tussen de genres door: de roman is thriller, psychologische roman, satire ineen. Hij doet niet wat de lezer verwacht van de hoofdpersonen. Hij doet niet wat de lezer verwacht bij een genre. Nergens behaagt hij zijn lezers en daarom is het des te opmerkelijker dat diezelfde lezers zo massaal naar dit boek grijpen. Dat lijkt me een opsteker voor de literatuur.
Coen Peppelenbos
Herman Koch – Het diner. Anthos, Amsterdam. 301 blz. € 19,95.
Eerder verschenen op Literair Nederland, 27 april 2009.
Apart dat Paul en Michel sympathie oproepen bij de recensent. Weliswaar doet Paul allerlei interessante observaties over bijvoorbeeld de gang van zaken in het restaurant en over zijn tafelgenoten, maar in waar het uiteindelijk over gaat, de daden van zijn zoon, blijkt geen greintje van medeleven met anderen zijnerzijds dus hoe kun je in godsnaam sympathie voor hem voelen. De enige conclusie die ik kan trekken is dat hij en zijn zoon beide lijden aan psychopathie. Dat kun je sneu vinden, maar sympathiek?? Ik ben het overigens niet met Arnold Heumakers eens dat het een mislukt boek is. Ik vind het eigenlijk wel heel knap hoe Koch de hoofdpersoon met zijn kwaal neerzet zonder die kwaal ook maar ergens expliciet te maken, en het tegelijk eigenlijk volkomen aannemelijk maakt dat alles op deze manier loopt. Ook bijvoorbeeld de manier waarop hij soms doordraaft over zaken begrijp je eigenlijk pas later als aanwijzingen voor zijn karakter.