Meer dan een gewone ziektegeschiedenis

‘Thomas gaat dood.’ De eerste zin in Zijn broer van de Franse schrijver Philippe Besson verraadt al meteen waar het boek over gaat. Je wordt als lezer ook wel een beetje opstandig, want hoeveel ziektegeschiedenissen met een noodlottige afloop heb je al niet gelezen? Dode vaders en moeders, dode broers en zussen om maar te zwijgen van de dode kinderen. Je stelt je de lijdensweg al voor voordat je begonnen bent met lezen. Zijn broer voldoet ook precies aan het stramien dat je verwacht en toch is het Besson gelukt om er een eigenzinnig boek van te maken.

Thomas gaat dood en Lucas, zijn broer doet daarvan verslag. Dat verslag lijkt autobiografisch te zijn, maar zeker weten doe ik dat niet. Lucas heeft net als Besson succes gehad met zijn eerste roman, Lucas is net als Besson homoseksueel. De vorm van de roman, een dagboek dat heen en weer springt in de tijd, maakt het geheel authentieker. Het doet er ook niet zoveel toe. Thomas lijdt aan een ziekte waardoor zijn afweermechanisme uitgeschakeld wordt. Hij wordt in het ziekenhuis van onderzoek naar onderzoek gesleept. Dokters proberen telkens iets nieuws uit en telkens tevergeefs. Eerst ondergaat Thomas die onderzoeken lijdzaam, maar langzamerhand wordt hij opstandig en wil hij die kille, steriele wereld achter zich laten.

Lucas beschrijft het ziekenhuis en de afstandelijke medici met venijn. Tegelijkertijd ontmoet hij daar wel een jongeman, Manuel, die meteen verliefd op hem wordt. Manuel is patiënt en heeft kanker gehad en wacht op de uitslag van een nieuw onderzoek. Je verwacht een erotische lijn erbij in het boek, als tegenwicht voor het lijden, maar ook die uitvlucht timmert Besson voor je dicht. Manuels onderzoeksresultaten zijn negatief en hij pleegt zelfmoord door zich van het dak van het ziekenhuis te laten vallen. Het is duidelijk: het draait hier om de dood. De dood komt eraan en alles moet daarvoor wijken. De vaste vriend van Lucas vertrekt uit zichzelf omdat hij het niet kan hebben dat Lucas zo vaak bij zijn broer is.

Een contrast met het ziekenhuis vormt het eilandje voor de Franse kust waar Lucas en zijn broer vroeger door hun ouders mee naar toegenomen werden op vakantie. Dat is de plek waar, tegen beter weten in, leven weer mogelijk lijkt. In ieder geval gaat het stervensproces daar op een natuurlijker manier. Er is geen arts die meer die operaties wil uitvoeren die bedreigender zijn dan de kwaal zelf. De twee broers zijn in die geïsoleerde omgeving aangewezen op elkaar.

Tot op dit punt in het verhaal is er sprake van een ‘normaal’ verhaal. Dat verandert als de beide broers op een van hun moeizame wandelingen (Thomas loopt al als een bejaarde) op een bankje in de zon een oude man tegenkomen die hen een verhaal begint te vertellen. Een verhaal dat hij niet afmaakt, maar elke volgende dag op het bankje aanvult, totdat het helemaal uit is. Het verhaal verandert Thomas. ‘Thomas’ gezicht staat rustig, verbazingwekkend rustig, het is tot rust gekomen. De zon schijnt in zijn gezicht.’ Wat de oude man vertelt, laat ik in het midden omdat het een verrassende wending in het verhaal geeft, maar het heeft alles te maken met een geheime geschiedenis waarin Thomas een rol speelt. Het verrassende is dat je opeens van een boek dat je voor waar en authentiek had aangenomen in een roman zit die fictief is. Het gebeurt haast ongemerkt. Het is die subtiliteit en deze wending die Zijn broer uittilt boven de gemiddelde ziektegeschiedenis.

En daarna gaat Thomas toch dood.

Coen Peppelenbos

Philippe Besson – Zijn broer. Vertaald door Théo Buckinx. Ambo, Amsterdam, 150 blz. €16,95.

Eerder verschenen op Literair Nederland, 27 september 2004.