De gelukkige dagen komen nooit meer terug

Bij sommige boeken die je leest, weet je als recensent op voorhand dat je het moeilijk krijgt. Als je een dikke pil moet terugbrengen tot 400 woorden bijvoorbeeld. Of bij dunne boeken die zo gedetailleerd zijn dat je van je levensdagen niet alle subtiliteiten kunt weergeven. Het laatste kind van Philippe Besson behoort tot die laatste categorie. De kortste samenvatting is: zoon gaat studeren en verlaat het huis en moeder heeft het er moeilijk mee.

Anne-Marie brengt, ook om het afscheid te rekken, haar zoon Théo, samen met haar man Patrick naar een nabijgelegen stad. Elke stap en elke handeling wordt daarbij beschreven. Vader zit aan het stuur en is wat zwijgzaam, moeder en zoon zitten beiden wat krap voorin omdat in de rest van de auto verhuisspullen liggen. Alleen al dat ritje van het ene naar het ander huis is een hoofdstuk van 14 bladzijden, waarbij de alwetende verteller slinks in de hoofden van de personages kruipt om hun gevoelens vast te leggen, al komen we het meest van Anne-Marie te weten. Zij vindt het wel prettig om nog zo even dicht bij haar zoon te zitten, hij lijkt het vooral ongemakkelijk te vinden, zeker als hij berichtjes op zijn telefoon krijgt. Herinneringsflarden komen langs, omdat dit zo’n definitieve streep lijkt zijn onder het gezinsleven. Al eerder zijn een zoon en dochter het huis uitgegaan, maar Théo is het laatste kind en dat betekent dat niet alleen zijn toekomst zal veranderen, maar ook het huiselijke leven van Anne-Marie en Patrick. Na het verhuizen en een lunch om het afscheid nog verder op te schorten, moet er toch echt afscheid genomen worden.

Anne-Marie wist dat dit moment zou komen, ze had zich erop voorbereid, maar ze had het zich nooit kunnen voorstellen, het was nooit concreet, gedetailleerd, tastbaar, het bleef een idee, het idee van een scheiding, bijna een theorie, het had geen realiteit en nu gebeurt het, er is een plek, een tijdstip, een kleur van de lucht, een geur, de geur van uitlaatgassen, de doordringende geur van asfalt, en het doet zich voor als een ontwrichting.

Op de terugweg en thuis moet Anne-Marie zich zien te schikken in haar nieuwe rol, maar het lijkt of niemand kan aanvoelen wat zij doormaakt. Haar man niet, haar vriendin niet, haar oudste zoon niet: ze lijkt teruggeworpen te zijn op zichzelf. Wat er overgebleven is, is de zinsloosheid van haar bestaan.

Ze denkt: de gelukkige dagen komen nooit meer terug. Het is voorbij, geen voldoening, geen volmaaktheid meer, niet meer de zekerheid volledig op haar plaats te zijn, in haar rol te zitten, niet meer die vaste overtuiging dat iedereen een betekenis aan zijn leven geeft, en dat zij de hare had gevonden en dat ze die verloren heeft. Het is trouwens simpel, de hervonden vrijheid die ze haar beloven vindt ze vreselijk.

Uit de citaten blijkt wel dat Besson je met deze stuwende zinnen vol opeengestapelde gedachten meesleurt in de emoties van zijn personages en dat lukt hem wonderwel. Het laatste kind laat de weerhaken zien van levensgebeurtenissen die heel gewoon en normaal zijn en toch enorm ingrijpend kunnen zijn.

Coen Peppelenbos

Philippe Besson – Het laatste kind. Vertaald door Martine Woudt. De Bezige Bij, Amsterdam. 174 blz. € 20,99.