Komrij in the Cloud

Gerrit Komrij (Facebook zegt dat hij vandaag 69 is geworden en vraagt of we iets op zijn tijdlijn willen schrijven voor zijn verjaardag) schreef altijd reeksen columns over één onderwerp. Het voordeel is dan dat je na verloop van tijd de columns kunt bundelen in een samenhangend boek. De columns over televisie zijn legendarisch geworden en daarna is er nauwelijks een onderwerp geweest waarover Komrij zijn licht niet liet schijnen: architectuur, moderne kunst, vergeten boeken, de lijst is eindeloos.

Hoger mopperen was het vaak, met harde aanvallen en vileine terzijdes, het tegendeel van wat we tegenwoordig in de koektrommelcolumns van Aaf Brandt Corstius of noem maar een van die talloze gezelligheidscursiefjesschrijvers op die krant en tijdschrift volplempen met hun huis- tuin- en keukenleed.

Enthousiast was Komrij de laatste jaren over internet. Wat daar gebeurde was onnoemelijk veel interessanter dan wat in literaire tijdschriften werd geschreven voor het eigen coterietje van belangstellenden en subsidieverstrekkers (vaak dezelfde figuren). De Contrabas krijgt complimenten: ‘enige ware zenuwcentrum voor uw literatuur op internet’. Alleen voor Hollands Maandblad maakt Komrij een uitzondering (en uiteindelijk is dat een van de vier bladen die nog een subsidie toebedeeld kreeg).

Wie Komrij in het echt wel eens tegenkwam, weet dat hij alles en iedereen kende in literair Nederland, alle literaire sites bijhield en daarbij een voorliefde had voor literatoren die tegen de stroom oproeiden. Een van de bronnen van zijn kennis was Facebook, dat dorp in the cloud vol roddel en achterklap. Hij vond het jammer dat sommige collega’s opeens Facebookmoe waren.

Ik vind het vervelend dat ik daar op Facebook een beetje geniaal zit te zijn, met de nodige zweetdruppels en blauwe knoken, zonder dat Menno Wigman en Joost Zwagerman me kunnen zien.

Natuurlijk moppert Komrij in dit boek ook wel eens. Dat gebeurt vooral als hij de gevaren opnoemt die internet bedreigen, door domheid van de gebruikers, vercommercialisering of politieke censuur of een combinatie van die drie. Maar boven alles is deze bundeling geschreven door iemand die het internet omarmde en beter doorhad dan veel andere collega’s wat de mogelijkheden zijn van het nieuwe medium.

Toch heb ik wel een bezwaar tegen Twee punt nul. Iemand heeft bedacht dat het wel leuk zou zijn om het boekje (Komrij werd voorbijgesneld door de dood) een beetje op te pimpen. Naast een voorwoord van Peter Vandermeersch lezen we, voorafgaand aan de columns van Komrij, tweets die geschreven zijn door de hoofdredacteur van NRC Handelsblad. Wat een ontiegelijke ijdeltuiterij! Tweets met fotootje van Vandermeersch die ingaan op de inhoud van de column voordat de column is gelezen. Of ze zijn pedant: ‘Ben je nu toch weer een zure vent aan ’t worden? Er wordt zoveel steengoede televisie gemaakt. Dat weet je best.’; of woordspelerig ‘Content is het lelijkste woord ter wereld. Journalistiek kan nooit content zijn. En ook nooit contént.’; of sentimenteel ‘Ik mis die rotkop van jou verschrikkelijk.’ Wie heeft het in zijn hoofd gehaald dat dit een leuk ideetje was? Het voordeel is wel dat elke zin van Komrij die erop volgt een verademing is.

’t Handige van domheid is dat dommen zichzelf niet dom vinden, en dat je ezels dus alle kanten op kunt opsturen. Nu ja, rechtsaf of linksaf, het moet niet te ingewikkeld worden.

Coen Peppelenbos

Gerrit Komrij – Twee punt nul. De Bezige Bij, Amsterdam. 150 blz. €15,-